Ik wilde iets schrijven over het overweldigende gevoel dat ik kreeg gisterenavond toen ik terugreed met de tram naar huis. Er zat een jongen naast me met een plastic zak die rinkelde en waar hij een flesje bier uit haalde. Hij klikte de dop eraf en begon te drinken. De geur van zweet, rook en alcohol zweefde mijn neusgaten binnen. Ik vond het een trieste aanblik, maar daar wilde ik het helemaal niet over hebben.
Het was het meisje dat tegen het andere meisje riep dat ze moest zitten. Ik keek op van mijn blik uit het raam. Ze riep hard naar het meisje. Ik dacht dat ze in ieder geval serieus was, misschien zelfs boos, want zo was haar toon. Maar ze keek niet per se boos en wees naar een lege stoel. Het fascineerde me. Om me heen merk ik namelijk dat kinderen maar soms ook volwassenen niets meer aan elkaar vragen maar commanderen. Ik schrik er telkens van. Doe dit, doe dat, vertel zus. ‘Mag ik er alsjeblieft bij?’ is er niet meer bij. ‘Ik wil er langs.’ wordt nu gezegd. Of erger nog, ze duwen zichzelf langs en tegen je aan totdat ze er voorbij zijn.
Is het een soort spreektaal geworden, dat gecommandeer? Ga lezen!