Het was in de vroege avond toen we elkaar na lange tijd weer zagen. Buiten op een terras dat geen zon meer kreeg. Het weer was omgeslagen, onze humeuren niet. Ik bedacht me dat het een jaar geleden was en dat het zo niet voelde. Het waren de woorden die we gaven aan de tijd maar in werkelijkheid was de tijd er niet. Er werd een flesje zelfgemaakte olijfolie overhandigd. De olijven waren met zorg geplukt.
Het was net zoals de draad oppakken waar het een jaar ervoor neergelegd was, onaangetast en dus waren de gesprekken onder het genot van wijn en brood vertrouwd.
We gingen later op de avond naar binnen. Het werd fris. Zelfs een vest hield de warmte niet vast. We zaten aan een ronde tafel met spierwit laken. We spraken over het gemis. Dat je iemand kunt achterlaten en kunt missen, dat je zelf iemand voorbij gaat, ook dat ook anderen je achterlaten maar ook dat je iets kunt missen dat ongrijpbaar is. ‘Wat is dat gevoel dan?’ vroeg L. Ik haalde mijn schouders op. ‘Dat is … Oer.’
We spraken over veranderingen. Dat het onvermijdelijk is. ‘Het is zoals de golven van de zee.’ Je gaat mee met de stroming; je roeit met de riemen die je hebt. De tijd en het tempo mag je soms zelf bepalen maar uiteindelijk bepaalt de tijd en het tempo jou. Je kunt ertegen vechten maar dat heeft weinig zin. Ik moest denken aan de molen met de wieken van Don Quichot.
We spraken over geluiden. Dat als je al een tijd in een rustige omgeving verkeert je de stadse geluiden tien keer harder hoort binnenkomen. Dat je de stilte gaat missen en moe wordt van de geluiden van voorbijrazende auto’s. Lopend op een knarsend verhard zandpad met alleen het geluid van de natuur leek minder heftig dan razende motoren. Ik kreeg steeds meer zin in het natuurhuisje dat we hadden geboekt.
Gisterenmiddag vlogen er een aantal straaljagers en later een helikopter over mijn hoofd. Het was Veteranendag. Ik zat binnen maar ik kreeg er een ongemakkelijk en onrustig gevoel van. Toen ik naar buiten ging voor een wandeling reed er in snel tempo een politiebusje voorbij met luide sirene. Later nog meer sirenes. Eigenlijk hoorde ik de hele dag sirenes. ‘Van stad naar platteland.’ stond er ooit in een vermelding over mij geschreven. Ik lachte toen en riep heel hard ‘Ja ja!’
2 reacties op “Uiteindelijk bepaalt de tijd en het tempo jou.”
Ha mooi, ja het is denk inderdaad iets ‘oers’, als je in de gejaagdheid zit dan kun je bijna maar beter meedoen maar merken nu al dat we weer kunnen ademen en niet op de vlucht meer voor alle herrie en drukte. Ga er nog wel over schrijven.
@Agnes: aan de eerste foto te zien zit je daar goed. ik ben de stad niet beu maar jaag de rust ook niet weg. ;-)