Je wordt geboren in een bed thuis of in een ziekenhuisbed. Het is tegenwoordig modern om in het water geboren te worden. Je wordt geboren in het leven van andere mensen, je ouders. Soms zijn je ouders allebei aanwezig, soms niet. Je moeder is er altijd, zij geeft jou het leven.
Vroeger stierven de moeders weleens na een moeilijke bevalling, of kort erna. Het ligt eraan in welke tijd je werd geboren en hoe de leefregels waren hoe je opgroeide en het leven bewandelde.
In de twintigste eeuw in het katholieke Brabant was de positie van de vrouw anders dan nu. Je trad in het huwelijk als je zwanger was geraakt. Je had eigenlijk niet moeten liefkozen voor het huwelijk en de keren dat het ongevraagd was, daar werd al helemaal niet over gesproken.
Als de partner er niet meer was, het leger in, weggelopen of hij was al getrouwd, dan ging je naar een nonnenhuis om daar uit het zicht van de mensen te bevallen van een kind dat meestal meteen werd weggegeven aan ouders die geen kinderen konden krijgen. Je vlees en bloed kreeg een ander bestaan, ver weg van jou, en je zou niet meer praten over wat er was gebeurd. Er was schande en er was schaamte. Je hield je mond. Wat niet uitgesproken wordt is er niet.
Hendrica hield haar dochter. Ze beviel in het Magdalenahuis in Breda en bleef daarna nog langer om wellicht aan te sterken en om huisvesting te zoeken. Daarna ging ze met haar dochter terug naar Gilze Rijen, haar geboorteplaats en waar haar familie woonde. Haar dochter was een bastaardkind, een onwettige. Verwantschap niet traceerbaar. De vader een Nomen Nescio, een onbekende, uit beeld. Hij was voor altijd een schim die zijn dna in nakomelingen liet verankeren. Bruine ogen, in plaats van blauwe. ‘Van wie bende gij d’r ène?’ zou men destijds en nog steeds vragen. Men wilde vast weten waar deze dochter vandaan kwam. Beter vroeg men het achter ruggen en schouders. De tijd was ongemakkelijk en zwaar als je als vrouw je kind alleen opvoedde. Zij deed het. Uit liefde? Uit rechtvaardigheid? Er is een enorme bewondering vanuit mij ontstaan nu ik haar verhaal ken. Hendrica is mijn overgrootmoeder.
Het noodlot sloeg toe. Hendrica, die haar eigen moeder, Wilhelmina, op zevenjarige leeftijd moest missen, werd ziek. Ze stierf in 1924 in Gilze Rijen en liet haar achtjarige dochter achter.
Misschien wortelen we in de grond waar we vanaf de eerste stappen hebben gelopen en wortelen we in onze familiegeschiedenis en waar we aarden. …
Wil je mijn blog steunen met een kop koffie donatie? Ik doneer een kop koffie.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.
2 reacties op “De wortels van Hendrica.”
En hoe verging het de achtjarige dochter; jouw oma? Over dat aarden en wortelen: je hebt me weer aan het denken gezet. En niet alleen daarover. De zin: wat niet uitgesproken wordt is er niet. Dat was toch gebruikelijk. En misschien wel nog steeds. Ik ben niet voor alles woorden te geven en oeverloos te bespreken. Ik weet nu dat het voor mij tenminste belangrijk is om met mezelf het gesprek aan te gaan over datgene wat er wel is. Dan pas kan ik het uitspreken. Ik heb de oplossing. Niet iemand anders. Die kan wel als spiegel dienen en we moeten toch alles zelf onder ogen zien. En wanneer het gezien is, kan het langzaam verdwijnen. Zoiets. In mijn boek over de familie gaat het steeds maar weer over dat niet uitspreken. Dan kan een leven vreemd lopen.
@Liesbeth: het verhaal van mijn oma is ook weer een verhaal. misschien voor een andere keer. wat ik bijzonder aan dit stukje (persoonlijke) geschiedenis vind is ondanks schaamte en schande, wat echt wel speelde, mijn overgrootmoeder die weg wandelde. daar moet je sterk voor zijn, ruggegraat voor hebben. want makkelijk moet het niet geweest zijn. zij ging eigenlijk voorbij die schaamte en schande. misschien omdat zij dacht: er is geen schande. het is mijn kind. ik heb daar enorm respect voor.