Het vrouwenpalet in de Kunsthal in Rotterdam was op de bovenste etage te zien. Een kleine tentoonstelling over vrouwelijke schilders die in een andere tijd niet konden of mochten schilderen. Niet zoals hun man, vriendenkring. Omdat het moederschap en huishouden voorging en omdat ze simpelweg vrouw waren. Deze vrouwen waren ontwikkeld, hadden een leerschool achter de rug en schilderden thuis in hun kamer of atelier als het kindermeisje de kinderen bezighield. Ja, deze vrouwen waren vermogend en hadden de kans om te reizen en de wereld te zien. Vaak reisden ze naar Parijs waar de kunst goed zichtbaar was, waar ze meer vrijheid ervaarden en ze in kringen verkeerden waar schilders bij elkaar over de vloer kwamen en exposeerden. In die tijd, rond 1900 en later, werd schilderen en kunst maken door vrouwen gezien als leuke hobby. Niet om serieus te nemen. Ik vond het een goed idee om deze vrouwen te laten zien. Waarom niet?
‘Dat is zeker zo’n woke tentoonstelling?’
Ik begreep niet zo goed waarom het meteen woke genoemd moest worden. Naar mijn mening had het niets met woke te maken, meer met laten zien dat vrouwen net zo goed konden schilderen als mannen. Waarom kregen zij voorheen geen aandacht? Was de kunst slecht? Nee, omdat het vrouwen waren werd hun kunst niet vertoond. Nog even en ik raakte in de war van het hele woord woke. Wat betekende het precies, in deze context?
Ik ging gewoon naar een tentoonstelling over mooie schilderijen die door creatieve en getalenteerde vrouwen werd gemaakt.