333 woorden, 2 minuten leestijd.
Niets is zo privé als een functioneringsgesprek, zou je denken. Maar terwijl ik neerplof in een lunchcafé om even op adem te komen na een ochtend vol documenten doorspitten, word ik ongewild getuige van een live evaluatiegesprek. Een oudere dame achter een laptop spreekt een jongere vrouw in een strak zwart pak toe. Haar toon zakelijk, haar woorden duidelijk hoorbaar.
Ik krijg alles mee: de plus- en minpunten, de aandachtspunten voor de toekomst. Dat ze beter op haar portefeuille moet letten. Dat ze niet zomaar eerder mag vertrekken als dat niet nodig is. De dame, ongetwijfeld haar leidinggevende, verhaalt in geuren en kleuren over akkefietjes binnen het team en benadrukt hoe belangrijk het is om de groep bij elkaar te houden.
Ik neem een slok van mijn koffie en probeer me op mijn eigen gedachten te richten. Moeilijk. De jongedame in het zwarte pak wil iets inbrengen. Ik hoop dat ze haar weerwoord durft te geven. Als er iets niet klopt, moet je dat toch aankaarten?
‘Maar…,’ probeert ze. Geen kans. Haar baas praat onverstoorbaar door over sfeer, samenwerking en collega’s die zonder overleg elkaars taken overnemen. Ze weet niet waar ze aan toe is, met wie ze naar klanten moet.
‘Maar—’ Nog een poging. Kom op, zet door!
‘Ik heb er weleens iets van gezegd, maar…’
De hand van de baas gaat omhoog. Ze weet het al. Geen excuses. Ze begrijpt dat het niet alleen haar probleem is, maar toch. Het is vervelend. Heel vervelend. Dat herhaalt ze nog eens. En nog eens. En nog eens.
Even een onderbreking: de serveerster informeert of alles naar wens is. De jongedame, waarschijnlijk inmiddels met een droge keel, heft haar hand om iets te bestellen. Te laat. Haar baas neemt het woord en bevestigt dat alles in orde is. Haar hand zakt weer.
Met een mengeling van verbazing, ongemak en een licht misplaatst schuldgevoel aanschouw ik het tafereel. Had ik ergens anders moeten gaan zitten? Nee. Zij hadden dit gesprek gewoon op kantoor moeten voeren!