LELIJKE NIET ZO KNAPPE ONDERBUURMAN KREEG HET,
in zijn hoofd, afgelopen zomer, een enorme vijver aan te leggen en er een behoorlijke waterval in te plaatsen.
Al drie keer kwam hij bij me aan de deur om te vragen of ik een keer bij hem in de achtertuin wilde plaatsnemen.
‘Zo sneu, je hebt niets aan je balkon he?’
Nee, ik had niet zo’n behoefte om in mijn retro bikini in de zon te gaan zitten, hangen, liggen als de onderbuurman steeds net deed of hij het heul erg druk had in de achtertuin en continu naar boven gluurde.
Ik heb moeite met iemand vertellen hoe het zit. Deze keer moest ik erg duidelijk zijn.
Ik nam een diepe zucht en gooide eruit:
‘Ik heb niet zulke behoefte om in je achtertuin te zitten.’
Het was duidelijk.
Pijnlijk.
Hij was diep beledigd.
Mijn punt was eigenlijk dat ik wilde vertellen dat ik wel enorm geniet van die bruisende waterval. Als ik met een vermoeid lijf van al dat harde werken onder het dekbed ga, dan word ik kalm en voel me tevreden bij het horen van die waterstralen.
Een soort van vakantiegevoel ondervind ik dan.
Dat wilde ik even kwijt.