EERLIJK DUURT HET LANGST,
zeggen ze toch altijd? Waarom voelt eerlijk zijn dan soms zo kl*te?
Het was maandagavond, na half zeven, toen ik mijn fiets wegzette en schuin naar het andere gedeelte keek van het appartementencomplex. Er stond een gelikt mannetje, in krijtstreeppak, met een soort van bordje in zijn hand, te praten met een buurmeneer.
Het was verder dan half zeven en de spaghetti moest nog koken en de saus moest nog pruttelen toen de deurbel ging. Ik moet me meestal even mentaal omschakelen als de deurbel gaat, zo’n onverwacht moment waarin de ene persoon wel weet wie hij is en de ander nog niet. Zo’n moment van, ik-weet-niet-zeker-of-ik-wel-wil-opendoen-want-voor-je-het-weet-is-het-gezelschap-die-je-even-niet-wilt-zien.
Het gelikte mannetje stond met een brede grijns voor de deur.
“Goedeavond, sorry dat ik u stoor, ik weet dat ik inderdaad aan de late kant ben, maar ik heb al meerdere adressen hier gehad.”
Ik fronste mijn wenkbrauwen. Ik weet dat ik inderdaad aan de late kant ben?
“Dat is toch juist de bedoeling? Dat u de mensen treft die de hele dag gewerkt hebben en rond deze tijd juist thuis zijn? Dat doen telefoon-enqueteurs toch ook?”
Hij sloot zijn mond.
“Ik ben van de Nuon.”
Ik hoorde de rest al niet meer. Zijn mond bewoog en ik dacht alleen maar aan mijn spaghettisaus.
“Mag ik u even onderbreken?” vroeg ik.
Hij sloot wederom zijn mond.
“Ja, u zult wel denken —” ratelde hij vervolgens verder.
“Nou, ik vroeg me alleen af wanneer u nou to the point kwam.”
Hij hield zijn kortere versie aan van het verhaal. Over overstappen op Nuon. Of ik een jaaropgaaf had. Of ik dit en dat en zus en zo.
“Mijn vader werkt bij de Essent.” flapte ik er toen ineens uit.
Hij sloot voor de laatste maal zijn mond.
“Oh, dat ligt dus gevoelig? Familie en zo?”
Ik knikte.
“Dag meneer.”
Mijn vader werkt helemaal niet bij de Essent.
Geef een reactie