HET WAS EEN IMPULSIEF IETS,
dat beloven dat er iets opgestuurd ging worden.
Er stonden veel mensen met een briefje in hun hand met een nummer erop. Er werd op het groene knopje gedrukt, nummer 367, en daarna werd er een kaartje uitgezocht.
Een klaver vier was eigenlijk het eerste dat in het oog sprong. Dus, het werd een klaver vier.
*PING*
Nummer 367 verscheen op het bord. Bij de balie zat een mevrouw met een vriendelijk gezicht.
“Ik wil alleen graag dit afrekenen en even laten wegen.” Het kleine pakketje werd op de weegschaal gelegd.
“Dat is vier keer vier-en-veertig cent.”
De kaart werd betaald; er werd gepast geld op de toonbank gelegd. De kaart in de witte envelop gestopt.
Half werd er omgedraaid, maar een aarzeling hield tegen.
“Hoeveel was het wegen ook alweer?”
De mevrouw glimlachte breed.
“Zoals het klavertje vier. Vier keer vier-en-veertig eurocent.”
Er werd bedacht dat als meer mensen dát nou deden; iemand die ze nauwelijks kenden ergens blij mee maken, iets waardevols meegeven, de wereld er misschien meer van zou gaan glimlachen. Iemand ervan zou gaan glimlachen.
Niet zo groot. Een klein boekje met een groot verhaal, bijvoorbeeld. Met een joekel van een boodschap. Want het verhaal van Mitch Albom, Tuesdays With Morrie, zou in iedere boekenkast moeten staan.
Gisteren voelde ik me net Sinterklaas.
Dat was een fijn gevoel.