ZOIETS MOEILIJKS,
als je persoonlijke grens bewaken, kost voor de een meer moeite dan voor de ander.
Zo zegde ik vorige week toe, dat ik extra ging werken, terwijl ik aan mijn max zat. En moest ik stiekem even slikken. Om mijn eigen onmacht. En moest ik stiekem huilen om mijn eigen boosheid. Waarom liet ik het toch weer toe?
Aardig en behulpzaam zijn en je persoonlijke grens bewaken zijn twee dingen die vaak lijnrecht tegenover elkaar staan. Alsof de kamers in je hart meteen in conflict gaan.
Ik leer mezelf steeds beter kennen. Belangen behartigen van een ander kan ik als geen ander. Ik had best advocaat kunnen worden. Met sterke argumenten en feiten zou ik best voor een ander kunnen strijden. Maar strijden voor mezelf?
Is het een vrouwending? Dat schuldgevoel uitmaakt of je wel of niet ‘ja’ zegt?
Is het een opvoedingskwestie? Dat je toch maar wel moet, want erna is het voorbij?
Is het misschien karakter? Als ik ‘nee’ zeg, dan wordt iemand boos.
Ik trok vorige week recht wat ik krom gebogen had. Ik ging wel werken op de dag dat ik echt vrij had willen zijn, maar ik regelde een dag later alsnog dat ik thuis kon zijn. Omdat ik dat nodig had.