Het kleine fragiele vrouwtje
dat er maar stond
gleed beide vingertoppen
als in een aaneenschakeling
van herhalingen, herhalingen
langs elkaar heen
terwijl zij met doffe blik
over het spoor en
voorbij de bomen –
langs rommel en tussen takken –
haar jeugd voorbij zag gaan.
Met gebogen schouders
in een beige jasje gehuld
haar regenkapje bengelend
aan een van haar gerimpelde vingers
wachtte zij geduldig
op de trein die komen ging.
Zij gleed beide vingertoppen
als in een aaneenschakeling
van herhalingen, herhalingen
langs elkaar heen
Het lint van haar regenkapje
zonder enkele notie,
enige notie,
omdat het lintje te zacht was,
glijdend langs oude
breekbare handen.
Voorbij de rommel op het spoor
langs de kale takken van de bomen
zag zij ergens ver, ver van hier
een wazig zonnetje
tussen het witte wolkendek.
Eén reactie op “Het kleine, fragiele vrouwtje”
prachtig