Soms lijkt het alsof er in je oren watten zitten waardoor alles om je heen verstomd raakt. De buitengeluiden en de mensen in je buurt geven vele geluiden af maar je hoort ze bijna niet.
Ik liep via een parkeerplaats met dikke betonnen muren omhoog. De betonnen muren waren wit, of in iedergeval licht van kleur. Er reden af en toe auto’s de hoek om, klaar om via een poortje de parkeerplaats te verlaten.Toen ik naar boven liep werd het alsmaar lichter en stond ik ergens hoog op een station. Het perron was immens lang.
Er hing een groot bord ergens boven mij maar ik kon de letters niet goed lezen. Alle letters leken een blurry toestand en ik maakte me er ook niet meer druk om. Van links kwam een trein aan gereden; passagierswagons vermengd met goederenwagons. De trein was enorm lang en er leek geen eind aan te komen. Ik zag een warboel van verschillende soorten wagons, waaronder een wagon waar witte was uithing. Toen de trein eenmaal stopte kreeg ik het gevoel dat ik snel moest instappen anders reed hij weer weg.
Ik bevond me in een treinstuk waar het ontzettend druk was. Ik moest langs nauwe paden en kon in eerste instantie geen plekje vinden om te zitten, maar uiteindelijk kon ik plaatsnemen en keek ik naar buiten. Het werd donkerder. Ik wist nog steeds niet of ik de juiste trein genomen had, maar ik vertrouwde erop dat ik op de goede weg was.
Ontdek meer van Karin Ramaker.
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.