Er zijn momenten dat ik mezelf zie in P. P. (7 jaar) kijkt misschien een beetje de wereld in zoals ik dat deed toen ik haar leeftijd was en zelfs nu ik volwassen ben. Vroeger waren er veel dingen die ik met grote angst bekeek; de gymzaal bijvoorbeeld was de meest enge, nare plek die ik wekelijks moest zien tijdens de gymlessen op school. Alles waarbij ik letterlijk mijn evenwicht moest (leren) bewaren ervaarde ik als eng en alleen de mensen die mij op een kalme, niet straffende manier aanspraken en aanmoedigden wonnen mijn vertrouwen. Ik kan de mensen die mij een duwtje gaven in de goede richting op één hand tellen en herinner me die mensen, leraren op allerlei vlak, tot op de dag van vandaag.
Soms bekijk je iets en je voelt een niet te bevatten paniek in het diepst van je lijf. Het helpt niet erg als er volwassenen om je heen zijn die zelf veel dingen met angst in hun ogen bekijken; een kind ziet het en bedenkt dat als een volwassen persoon het ervaart als eng, het écht wel eng zal zijn en het dus niet proberen.
Maar motiveren is een moeilijk gevoel om over te brengen. Ellenlang geduld opbrengen en aanmoedigen is een taak die veel vertrouwen vergt. Een kind wil voelen van binnen dat het opgevangen zal worden, letterlijk en figuurlijk. Of het nu goed gaat of niet.
P. overwon haar angst en ging in het bootje zitten dat naar boven zou gaan om met een rotgang naar beneden zou rijden om te landen in een waaier van opspattend water maar toen de klep dichtging raakte ze in lichte paniek en durfde niet meer. Wat een leuke en gezellige dag was dreigde ineens in te storten. Tranen met tuiten huilde ze. Na even gewandeld te hebben stonden we bij de achtbaan. We keken naar de route die de karretjes maakten en hoe hard het ging, wie er allemaal in zaten en hoe ze reageerden en of ze moesten lachen of huilen. We besloten om elkaar stevig vast te houden en hard te gillen als we het spannend vonden, maar we gingen er wel in! Toen we in het wagentje zaten kreeg P. alsnog tranen in haar ogen en we zeiden tegen elkaar dat huilen best mocht als iets spannend was, maar we gingen wel proberen, samen.
Toen de karretjes naar boven reden en met een rotgang naar beneden denderden bedacht ik me dat die achtbaan ietsje harder ging dan ik gedacht had. P. ging door het moment, liet haar handen los en vond het leuk. ‘Nog een keer, nog een keer!’ riep ze toen we eruit moesten. Ze ging erna nog zes keer in de achtbaan en later ook nog drie keer in een hele hoge zweefmolen.
Wat was ik trots.
3 reacties op “Durven.”
Mooi! En de 2e en 3e alinea: helemaal waar.
Zo’n achtbaan, daar ben ik nog nooit in geweest. Ik kan het wel, maar ik moet ook wel een drempeltje over. En mijn evenwicht houden kan ik ook al niet :-)
Heerlijk, lekker brullen in een achtbaan :-)