Tuinen zijn prachtig, bomen ook. Ik loop graag in de natuur, ik wandel me suf en ik geniet van alle pracht om me heen. Tegen de tijd dat de graspollen echter gaan vervelen, zo rond mei, blijf ik het liefst achter de geraniums zitten. Als ik die had. Deuren op slot, ramen ook. Potdicht.
Ik begrijp ook helemaal niet waarom men juist dán regelmatig, en ik heb het zo meteen nog over het woord regelmatig, op een achterlijke machine kruipt om de godsganse dag heen en weer te rijden om het gras kort te wieken. Laat dat gras toch eens gewoon staan!
Ik bedoel met regelmatig zo om de twee weken! En als het ene grasveldje niet gemaaid wordt, verhuizen ze dat kloteding naar het volgende grasveld. Laat toch in hemelsnaam dat gras een beetje groeien! Waarom moet dat gras steeds weer kort? Alsof men, als het gras wat langer is, de rokken omhoog doet om zich een weg door het gras te banen? Men loopt tegenwoordig niet eens graag meer op gras, bang dat ze met hun teenslipper in een versche hondendrol stappen! Welke oetlul heeft bedacht dat het gras juíst in de hooikoortsmaanden continu gemaaid moet worden? Wie bedenkt dat?
Brandende ogen, zwaar hoofd, pijn aan mijn keel, oren, jeuk, hoesten, proesten en als een kerel het slijm omhoog hoesten. En dat valt dan nog wel mee. Waar ik helemaal krankjorum van word is de algehele malaise á la griep waar geen paracetamol tegen helpt. Ja, gaat lekker buiten roken als je dat wilt, doet even een terrasje pikken. Ja, lekker een eindje fietsen. Wandelen? Ook goed.
En oh ja, MAAI DAT GRAS ÓÓK NOG MAAR EEN KEER!
Geef een reactie