Vorige week zat ik op een boot. Ik heb watervrees, gelukkig zat die boot vast aan de kant. (Later botste een voorbijvarende andere boot ertegenaan, wat onze boot deed schudden waar ik dan minder vrolijk van werd, maar verder ging het wel goed.)
But I digress.
Op die boot zat ik met kennissen. Eén van de kennissen merkte op dat ik nooit écht boos word. Ik fronste mijn wenkbrauwen want naar mijn idee heb ik soms een kort lontje. Het korte lontje zorgt alleen voor een implosie in plaats van een explosie. Dat is mijn kracht; ik blijf altijd netjes hoewel zeer direct maar smijten met een servies of met mensen, nee, dat niet.
Afgelopen weekend was er een moment dat ik ontzettend pissed was. Zonet ook. Toch, als iemand een grapje maakt vergeet ik het weer snel. Ik hou namelijk niet zo van pissig zijn. Het verdeelt je aandacht of verzwakt het juist. Toch is het ontkennen, ontduiken van je pissigheden niet zo goed denk ik. In het boeddhisme (als ik het goed heb) is boos zijn een nutteloze emotie. Toch denk ik dat het teniet doen van die emotie uiteindelijk voor je emotionele en lichamelijke toestand zeer slecht is. Uiten lijkt me erg belangrijk, alleen de vraag is hoe.
Nu heb ik ontzettend zin om tegen een fiets te schoppen of iemand uit te kafferen maar dat doe ik niet. Het is namelijk wel van belang hoe je omgaat met je pissigheden.
Geef een reactie