Ik kende Quintus niet. Ik zag hem vandaag voor het eerst, althans, hij lag in een licht houten kist met deksel erop.
Ik was onder de indruk van de broers die over hem spraken. Eerlijk, met humor, liefdevol. Maar ook was ik onder de indruk van de crematie begeleider. Hij leek een familielid te zijn, zo integer begeleidde hij de dienst. Er ging meteen een gedachte door mijn hoofd;
‘als ik dood ben, ga ik naar Nieuw Eik en Duinen en mag jij mijn familie en de dienst begeleiden. Jij kan dat.’
En ik dacht, wat zonde dat je eerst dood moet gaan willen andere mensen een mooie dienst over je in elkaar knutselen en mooie woorden over je vertellen. Er waren namelijk bij deze crematie niet alleen bijzonder eerlijke verhalen van broers en moeder maar er was ook live Braziliaanse muziek. De zangeres van Zuco 103, Lílian Vieira, zong wat raak. Ik bedoel, daar moet je dus wel eerst dood voor gaan. En hoewel het niet past natuurlijk, ik vergaapte me bijna, nou ja, so to speak, aan het feit dat Sonja Barend met haar warrige knotje drie rijen voor me zat.
Zoals ik al zei, ik kende Quintus Kessler niet. Zoals ik nu vernomen heb, via het verhaal van Marco, maar ook via de opgehaalde herinneringen van familie en vrienden vandaag, was het een stront eigenwijze man die muziek ademde. Ik hou van stront eigenwijze mensen. Ik denk dat als ik ooit tussen zes planken lig men hetzelfde over mij zegt. …
Eén reactie op “Quintus Kessler.”
[…] geleden was ik op de begrafenis van Martijn’s broer, Quintus Kessler. Soms is het vreemd hoe verhalen zich gaan vermengen met de geschiedenis en het hier en […]