Als een vrouw de hele dag met een licht irriterende buikpijn rondloopt gaan er weleens wat dingen mis. Dan moest de vrouw bijvoorbeeld aan haar oppaskindje vertellen dat als iets mislukte en je ‘verdomme’ zei dat niet erg netjes was. Ze kon in dit geval nog opgelucht ademhalen; verdomme zei ze nooit in kind’s bijzijn. En het was nog niet mis toen de vrouw ‘s middags twijfelend bij een boekwinkel naar een hardcover keek met de titel ‘Het Evenwicht’.
Een boek lees je meestal omdat je een romantisch verhaal zo leuk vindt of een verhaal erg spannend. Meestal hou je van luchtig, humorvol, snel. Daarom twijfelde ik toen ik in de boekwinkel stond met een zeurende buikpijn. Lezen over doodgaan, kanker en pijnen is meestal niet het eerste waar je aan denkt als je een boek wilt kopen. Ik had meerdere malen met het boek in mijn handen gestaan, maar het telkens weer weggelegd. Misschien toch eerst maar dat tweede boek lezen van Herman Koch. Ook wel over een arts, maar dan eentje die gekke dingen ging doen. Leuk, spannend en snel.
Ik had zeer weinig tijd om die ene trein te halen. Mijn rug was warm, mijn benen moe en mijn buik speelde op. Ik zakte neer op een trappetje en haalde het boek uit het donkerblauwe tasje. De eerste regels werden tientallen regels. Bij station Laan van NOI uitgestapt opende ik het boek weer om in een middelmatig zonnetje verder te lezen. Martin Bril was immer angstig, nadat hij genezen verklaard was van darmkanker. Immer angstig dat het ooit, ergens, ergens in zijn lijf, weer zou terugkeren.
Er kwam een trein aan. Ik was te ver doorgelopen om het bord te zien. Ik zag vaag iets van Hoorn en er hadden bellen moeten rinkelen, maar ze rinkelden niet. Ik stapte in terwijl ik woorden las. Martin vertelde dat zijn ziekte zijn identiteit had ontwricht en mijn telefoon ging. Terwijl ik praatte met mijn broer zag ik de trein een afslag nemen. ‘Shit, ik zit in de verkeerde trein.’
De trein zoefde naar Leiden Centraal en ik foeterde en belde strontsjaggerijnig mijn vriend. Als ik gefrustreerd ben, kwaad op mezelf ben en bovendien een irriterend zeurende buikpijn heb zie ik reistijden niet meer met mijn volste verstand. ‘Neeheeej, die trein rijdt niet naar Mariahoeve! Dat zei ik toch net!’ … “Oh, juist. Ja. Ik zie je rond acht uur.’
Ik las op een winderig perron, wachtende op de trein die me terug zou brengen, dat Martin zich zorgen maakte. Dat zolang hij in de auto samen met zijn angst een muziekje kon opzetten het allemaal best te verdragen was. Dat angst vaag is en pijn doet. De trein kwam en ik ging zitten en las verder in mijn boek. Naast me zat een jongeman met erg verwijfd uiterlijk zijn vriendje te bellen. ‘Perfecto. Doei. Ciao!’ En hing weer op. Een conducteur met enorme dikke buik stond ineens naast me. Of hij mijn kaartje mocht zien.
‘U heeft een retour Mariahoeve Delft.’
‘Dat klopt.’
‘U zit nu in de trein naar Mariahoeve en bent ingestapt in ..Leiden?’
‘Dat klopt.’
‘U had eigenlijk een enkeltje moeten kopen, he?’
Je moet een vrouw, die in de verkeerde trein gestapt is en bovendien de hele dag rondloopt met een licht irriterende en zeurende buikpijn, nooit jennen.
Ik kreeg vuurrode wangen, ik weet het zeker, en brieste in een adem dat als ik lange blonde haren gehad had en bovendien een voorgevel waar je u tegen zegt we deze conversatie niet hadden. En dat ik deze idiote vragen en constateringen niet waarderen kon. Dat hij de boom in kon. Verdomme!
3 reacties op “Perfecto. Doei. Ciao!”
Het is wél een beetje grappig om achteraf te lezen ;-)
@Laurent: ik schrijf het beste als ik zwaar geirriteerd ben dan wel vreselijk melancholisch. blij dat je erom kon lachen. ik gisteren niet zo. ;-)
[…] las de eerste paar columns van Bril gisterenavond. Ik zoog ze op en nam de verkeerde trein. Een goed boek is een boek dat je woorden […]