Vanochtend ging mijn wekker om tien voor zes. Ja, tien voor zes. Voor een keertje wil ik best iemand anders tegemoet komen maar ik ben geen ochtendmens en plan het liefst mijn afspraken iets later op de ochtend.
Wat ik wel fijn vind aan ’s morgens vroeg op pad zijn is de stilte van de stad. Het enige wat je dan hoort zijn de vroege vogels en het geklapper van hun veren terwijl ze je voorbij gaan op zoek naar een tak van een boom. Of een richel van een huis. Of een vuilniszak.
Ook in Delft was er niemand. Ik slenterde richting het centrum en hoorde gepraat in de verte. Toch mensen op pad? Het waren jonge gasten, allemaal hetzelfde gekleed; donkerblauwe colberts en lichtblauwe overhemden met daaronder vale en afgesleten spijkerbroeken. Ze pakten luidruchtig hun fietsen en groeten elkaar.
‘Hey, Dirk! Dirk! Superdoei hè!’