Het kleine hok had alleen een houten stoel en een hanger aan de muur waar ik m’n kleding op kon hangen als ik dat wilde. Aangezien alleen mijn bovenkleding uit moest zat ik te rillen in m’n halve nakie op een koude houten stoel.
Er werd kort geklopt op de deur en de deur werd vervolgens met een ruk opengemaakt. ‘Kom maar mee.’
De ruimte was fel verlicht en er stond een enorm apparaat in het midden. Ik zag een verpleegster rondlopen en iemand anders zat achter het glas. ‘Leg je rechterarm maar hier, nee, er bovenop.’ Ik zag mijn eigen tiet op een plaat liggen, voor zover dat mogelijk was. Zoveel was er niet om als een stuk vlees op een doorzichtige plaat te leggen. ‘Ik draai nu wat aan.’ Er gleed een doorzichtige plaat van boven naar beneden. Het kneep steeds meer mijn borst plat. Het aanduwen werd erger en erger. Het deed pijn. Het deed niet alleen fysiek pijn, maar ik voelde me vernederd. Het was verschrikkelijk.
Er liepen warme tranen op mijn huid. Ze hadden wat ze nodig hadden. De foto’s waren genomen. Het was klaar voor dat moment. ‘Kleed je nog maar niet meteen aan, soms moet de foto opnieuw.’
‘Karin, ze hebben een nieuw apparaat nu hè?’ vertelde mijn moeder vandaag. Ze had vanochtend een controle. De eerste mammografie na de kanker. Er was nog een borst om te checken. De andere zou nooit meer tussen twee platen passen. Daar zit nu een groot litteken. Maar schoon is nog steeds schoon.
Eén reactie op “Wachten in de wachtkamer.”
Het moet denk je dan waarschijnlijk. Maar weer een voorbeeld waar warme, vriendelijke woorden de situatie iets minder naar kunnen maken zou ik zeggen.