Gisterenavond was ik uitgenodigd bij kennissen, twee broers die hun verjaardag vierden, waar een huiskamerconcert zou plaatsvinden. Ik glibberde door de sneeuw in mijn leren laarzen met m’n cadeau onder m’n arm naar het huis van vrienden waar het huiskamerconcert plaatsvond en plofte uiteindelijk neer op een retro wit stoeltje met een hete kop koffie. Ik kende er weinig mensen, ik observeerde en keek om me heen en hoopte nog wat foto’s te maken maar besloot mijn camera in de tas te laten; het zou teveel storen.
Erik Hofland, a.k.a Dyzack, begon met een sfeervol gitaarspel en melancholische melodieën waarna Melle de Boer (John Dear Mowingclub) en kompaan Henk hun liedjes ten gehore brachten. Er volgde een pauze. De gastvrouw attendeerde ons erop in Nederlands en Engels dat de w.c boven bevroren was en de w.c beneden overspoeld was geraakt. Er werd aan gewerkt. Ik nam nog een hapje en een drankje en voelde ondertussen ook mijn blaas opspelen. Soms denk je dan: laat maar, ik wacht wel totdat ik thuis ben.
Na een deel twee van het optreden van Dyzack besloot ik mijn blaas toch maar op een toilet te legen aangezien ik moeite heb mijn plas op te houden als ik in een lachstuip zou schieten en dat kon gebeuren. Ook had ik inmiddels al wat pijn aan m’n buik gekregen van het ophouden. Ik liep naar de koude gang en opende de meterkast. ‘Dat is de w.c niet hoor.’ klonk het achter me. Haha, grapjas. Ik opende de w.c-deur maar de deur werd meteen weer dichtgedaan. Whoops, iemand zat er al op. Deed het slot het dan niet? De deur ging weer open en een oudere dame kwam naar buiten. “Nee, ik moet het nog spoelen met een emmer!’ Ik mocht er niet in!
Ik verloor mijn geduld een beetje en besloot toch maar even naar beneden te wandelen via de draaitrap. Plotseling ging al het licht uit. Ik zag geen hand en geen tree voor ogen. ‘Fucking Hell!’ hoorde ik in de gang. De stoppen waren nu ook nog doorgeslagen. In het licht van een paar mobieltjes speelde Dyzack gewoon door. ‘Wie heeft er een mobiel met internet? We hebben een 24uurs service nodig!’ ‘Ik kan de kaarsjes nergens vinden!’
Ik was ondertussen weer boven en fluisterde tegen m’n gezelschap dat ik toch nu echt naar huis moest om te plassen. We glibberden snel door verlaten straten naar huis. Ik had het woordje ‘Fatboy‘ in m’n hoofd. …