Het was alweer een tijdje geleden dat ik op de site las van eenzameuitvaart.nl Al die gedichten en verhalen over mensen die eens bestonden en alleen gevonden werden in een vaak rommelige kamer waar asbakken stonden op te hopen met uitgedrukte sigaretten met heel veel as. Gordijnen gesloten waar een licht streepje zonlicht doorheen stak of waar een mist voorbij trok aan het raam.
In Amsterdam was nummer 215 al voorbij gekomen en ik wachtte op nummer 216 maar hij kwam niet. Ik schaamde me ervoor; het was juist goed dat er geen nummer 216 was. Geen eenzame dode op een flatje. Geen familie die in Spanje woonde en niet wilde komen. Geen kinderen, geen verre tante. Alleen. Soms een kaart waarop geschreven was, uit het jaar 2005. Jassen die netjes aan een kapstok hingen, klaar om aan te trekken maar de eenzame dode was al vertrokken.
In Den Haag werden de uitvaarten verzorgd op een plek die ik kende. Waar de stoeltjes netjes op een rij stonden en het bloemstukje op de houten kist werd gelegd. CD’s werden overgedragen. ‘Doe dat muziekje maar.’ De ene keer Mahler. De andere keer Hazes.
De dichter droeg zijn zinnen voor, in de trant van ‘Wie was je dan, ik heb je niet gekend.’ Geen familie en vrienden op die nette rij stoelen. Misschien toch een buurvrouw. ‘Hij mopperde veel.’ En dan de bus willen halen anders kwam ze te laat bij de tandarts.
Ik vroeg me laatst af of de zeeman, de bokser, de Pool, de mevrouw met sluike grijze haren, de onbekende die geen naam kreeg en het kleine jongetje dat amper het licht gezien had toen het weer donker werd en werd achtergelaten in een bos hoorden wat onbekende mensen over hen zeiden.
Want ze kenden jullie niet, maar ze droegen gedichten aan jullie voor. …