Langer wachten ging niet meer, ik moest door de stortbui heen. Ik opende de voordeur en stak mijn kleine paraplu naar buiten om geheel strategisch met de voorwaartse beweging meteen buiten onder de plu te gaan staan en de deur te sluiten. Het leek wel herfst. En heel even ging er een fijn gevoel door me heen. Ik heb namelijk iets met herfst. Niet die regen en wind hoor. Wel de dikkere vesten, de pracht van bomen met bladeren die in warme kleuren veranderden. Geel, oranje, rood. Kaarsjes aan als ik ’s avonds thuis zou komen. Een dekentje over mijn benen gelegd. Wacht even, het was nog lang geen herfst en dat was maar goed ook! Eerst die zomer maar eens vieren. De tijd ging al snel genoeg voorbij.
En daar stond ik dan, te wachten in een klein tramhokje met andere half verzopen katten. Paraplu’s die regenwater lieten vallen in dikke druppels op de grond. Er stonden mensen die stug volhielden dat het vast wel zonnig zou worden te soppen in hun natte sandalen. Bij elke beweging hoorde ik het leer overstromen onder de druk van onderkant voeten.
Toen ik in de tram plaatsnam en later weer uitstapte en schuilde onder een tunneltje moest ik denken aan de haast van het wensen. Dat ik, doordat het zo hard regende, ineens verder was in het seizoen dan ik werkelijk was. En ik zei al regelmatig tegen mensen dat ik de tijd zo snel vond gaan. Te snel soms. Misschien was het vandaag gewoon een herfstige dag maar morgen gewoon weer zomer!
Geef een reactie