Misschien mocht het geen naam hebben.
Een plastic zak.
Plastic.
De associatie was meteen gelegd met spul dat niet langer nodig was. Het hoefde niet bewaard. Het kon weg.
Aardappelschillen. Beschimmeld fruit.
Een babyvoet. Babybenen. Tenen. Klein. Opgetrokken. Koud.
Verkleurd.
Schraal wit en iets dat leek op de kleur van een ziel die al lang onderweg was maar niet meer hier. Transparant. Doorzichtig. Misschien zelfs wel een beetje blauw.
Een plantenbak.
In een plantenbak wil je dat planten kunnen groeien. Ze staan netjes naast elkaar. Je haalt wat dor blad weg. Je geeft ze water.
In een plantenbak zitten mooie planten. Planten die je uitgekozen hebt. Planten die groeien.
Geen babies.
Zeker geen dode babies.