Hij zat op de eerste rij. Zijn armen demonstratief over elkaar gevouwen. Zijn armen in een dik grijs gebreid vest gestoken. En hij bekeek me zo met een schuin glimmend hoofd voordat ik ook maar begonnen was. Nou, meisje, wat heb je te vertellen vanmiddag?
Het was een kleine zaal, verschillende mensen erin. De assistente, stagiaire, liep paniekerig heen en weer omdat ik iets gezegd had over de aansluiting van het scherm. De aansluiting deed het niet. Ik wachtte even, draaide op mijn hakken en keek naar de opdrachtgever die in de deuropening stond. Ik wachtte op zijn seintje, een knik van het hoofd. Een deur die zou dichtvallen. De man met zijn armen over elkaar keek me glimlachend aan. Maar er was iets aan zijn glimlach waar ik ongerust van werd.
De assistente, stagiaire, kwam op de valreep met een verloopje en jawel hoor, het scherm ging aan. Er gingen mensen verzitten, dronken nog een slok koffie voordat ze het kopje wegzetten en openden hun notitieblok of laptop. Konden we beginnen? Ik keek de opdrachtgever aan. Hij knikte en sloot de deur. Ik begon mijn verhaal. Zoals ik altijd doe. Met een korte intro, een paar belangrijke weetjes. En toen noemde ik het woord vakjargon. Dat had ik niet moeten zeggen.
‘Je zegt het verkeerd.’
De man met de armen demonstratief over elkaar had nu zijn ene arm in de lucht. Ik wist even niet wat hij bedoelde. ‘Vakjargon. Dat is een fout woord.’ Ik fronste mijn wenkbrauwen. Volgens mij niet. ‘Jawel-‘, zei hij, ‘- Het is namelijk vaktaal of jargon maar niet vakjargon.’
Er verschoven mensen op hun stoel. Het was opeens erg stil in het zaaltje. ‘Wat doet het ertoe.’ mompelde iemand achter hem. ‘Ja, wat doet het ertoe?’
Ik snoof wat adem mijn neus in. Prima hoor, zo’n taalnazi in mijn groep luisteraars, maar ik wilde graag mijn verhaal afronden en misschien later, bij de borrel, discussiëren over vaktaal en jargon of vakjargon of zijn stomme gebreide vest en zijn stomme bruine lelijke veterschoenen waarmee hij wiebelde toen hij even later met een borrel naast me stond te glunderen en zijn visitekaartje in mijn klamme hand duwde. ‘Communicatie expert.’ zeiden de grote donkerblauwe letters.
Ik was het al helemaal vergeten. Vakjargon. Dat woord en die middag in die zaal met betrokken en geïnteresseerde mensen waarvan een persoon mij continu interrumpeerde. ‘Wat je nu zegt is verkeerd.’
Maar ik las dus een artikel in het Financieel Dagblad. Over een interview met medewerkers die vertelden over hun compleet opgebrande baas. En vakjargon. Dat is fout! Dat dacht ik dus. Maar nee, ik besloot het op te zoeken. Ik dacht destijds al dat het een prima woord was. Dat jargon iets algemeens verkondigde en het vak een professionele insteek had. Het kon ten slotte van alles zijn. Journalistenjargon, therapeutenjargon, je kon zomaar doorgaan. Ik zou verder niet precies weten welke woorden deze vakmensen dan gebruikten maar bij vakjargon ging het om de specifieke woorden die bij een vak hoorden. En dat had ik dus al die tijd bedoeld!
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.
Eén reactie op “Je zegt het verkeerd.”
Bij twijfel kijk ik altijd direct in het Groene boekje. Daar staat vakjargon gewoon in. http://woordenlijst.org/#/?q=vakjargon