We hadden net een fles water besteld. Het werd door een vriendelijke dame van de wijnbar op ons kleine houten tafeltje gezet. Terwijl we spraken over van alles en nog wat, kwam er plotseling een ferme uitroep uit vriendin haar mond. Een soort ‘Aaah!’ ofzo. Ik schrok. Wat was er in vredesnaam aan de hand!
Soms vertraagt het beeld een beetje. Je kunt er niets aan doen. Ik zag bijna in slow motion hoe A. de fles met water al in haar hand had, klaar om het water er in een grote boog uit te gooien. Ik rook ook iets dat verschroeid was. En toen keek ik pas achter mij.
Er zat een jonge meid met mooi blond, dik haar ineengedoken aan tafel. Ze was nog net niet overstuur. Haar tafelgenote probeerde haar rustig te houden. Wapperde wat met een tissue. Ondertussen zat ze aan haar haar.
‘Haar haar stond in de fik.’ zei A.
‘Ik zag de vlam.’
In een soort nis in de muur stond een klein, guitig waxinehoudertje met een brandende kaars erin. De blonde dame had met haar haren te dicht op het kaarsje gezeten. Haar haren waren niet langer blond meer. Het was aan de achterkant een tikje zwartgeblakerd.
‘Gaat het?’ vroeg de bediende van de wijnbar bezorgd.
‘Ik denk dat het wel gaat.’ zei ze, nog steeds beduusd, bijna huilend.
Ik moest denken aan jaren geleden toen ik met vriendinnen zat te eten in een restaurant en iemand achter ons moest overgeven. Er doken mensen weg, de bediening zag het niet en presteerde het om gewoon wat hamburgers voor de mensen naast ons neer te zetten.
‘Eet smakelijk!’ zei de bediende nog enthousiast.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.
Geef een reactie