De laatste tijd begeef ik me in het land van zorgen. Zorgen is niet alleen je druk maken of het allemaal wel goed zal komen, het is ook zorgen dat je iets kunt doen uit een puur en oprecht gevoel; het is ook klaarstaan voor degene die het nodig heeft waardoor ik zorg (bezorgdheid) ontlast. Het heeft een complexiteit merk ik ook. Sommige mensen willen helemaal niet zorgen voor andere mensen. Ik wil ook niet voor iedereen zorgen. Het pure gevoel is er niet bij iedereen. Sommige mensen breken abrupt de aangeboden zorg af. Ze kunnen het wel alleen. (Ook al kunnen ze het niet alleen.) Sommige mensen raken beledigd bij een zorgvraag. ‘Zal ik dit voor je doen?’ ‘Jawel, maar wel precies zoals ik het altijd gedaan heb en niet op een andere manier. Anders laat die zorg maar zitten. Dan wil ik ‘m niet.’ Zorgen voor iemand is een uiting van liefde. Er zijn mensen die de zorg zouden kunnen ontvangen die dit heel erg lastig vinden en zelfs beangstigend. Het tast hun onafhankelijkheid aan, het raakt een verborgen kern aan van hulpbehoevend zijn. Maar ook van het daadwerkelijk zien van de werkelijkheid. De werkelijkheid van de ellende waarin ze zitten en het niet zelfstandig kunnen handelen. Misschien voelt het als falen. Terwijl dit helemaal niet zo is.
Het liefst wil je zelf zorgen voor je kind of je partner als degene ziek is, of iemand die je na staat. Het liefst doe je het zelf. Maar soms heb je een team van mensen om je heen nodig.
Je hebt maar twee armen en twee handen om te dragen. Je hebt maar twee benen die je vooruit brengen. Je hebt maar een hoofd die je helderheid kunt geven. Je hebt maar twee ogen om goed en scherp te blijven zien. Je hebt maar een hart om liefde weg te geven, voor te zorgen en om te delen. Als het hart overloopt met zorgen, de nare zorgen, is er geen plek meer om liefdevol te zijn.
Zorgen is ook ervoor zorgen dat anderen, die net zoveel te geven hebben, je kunnen bijstaan. Ze hebben allemaal evenveel liefde voor degene die de zorg nodig heeft en ze bieden deze liefde en zorg aan. Zorgen is ook zorgen voor jezelf. Zorgen dat je hoofd helder blijft, je spieren kunnen ontspannen zodat ze de volgende keer kunnen dragen. Je voeten op een poef kunnen leggen zodat je morgen weer veel meters kunt rennen. Een ontspannen afspraak hebben omdat het je oplaadt. Even praten om te ventileren. En dan zorgt de informele zorgverlener dat jij dat kunt.
Laatst sprak ik iemand die een zorgintensief kind heeft. Net als mijn neefje. De uitspraak die we beiden nogal eens horen is: ‘Maar het gaat nu toch weer (veel) beter?’ Het juiste woord is niet beter. Het is anders. Maar beter?
Natuurlijk zijn er stapjes. Maar ze zijn klein. En we juichen bij alle stapjes die vooruit gaan. Mensen die zelf lekker door gaan met hun leven zonder dit soort zorgen willen ook liever niet weten dat het bij een ander gezin misschien wel minder goed gaat. De zorg is intensief. De zorgen zijn groot. Gebroken nachten. Veel doktersafspraken. Veel zorgverleners over de vloer. Veel regelen. Ook die bureaucratische papierwinkel bijhouden. Bellen, videobellen, afstemmen. Veel regelen op je werk. Medicijnen uitproberen. Terugval. Opbouw. Minder durven hopen. Angst. Wat nou als…
Het ontzorgen is essentieel. Alleen dan kunnen ouders die alleen maar zorgen en verplegen ook nog papa en mama zijn. En dus ontzorgen we met heel veel liefde. En ik ook.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.