‘Wat maak jij veel mee!’ Het was bijna een verwijt. In haar leven, vond een vriendin, maakte zij vrij weinig mee. Het kabbelde allemaal voort. Niet dat het erg was, dat voortkabbelen, maar de verhalen die ik vertelde waren toch altijd wel een aanleiding om te vergelijken. Ik besefte afgelopen week dat het soms absurdistische hoogtepunten kende. Als ik niet zelf iets had meegemaakt, een akkefietje in de tram tussen twee mensen, een observatie in een winkel of een gesprek dat vreemd verliep, dan was er wel iemand anders die mij op de hoogte bracht van bizarre taferelen die zojuist hadden plaatsgevonden. ‘Wat ik nou toch heb meegemaakt!’
Hoe meer ik naar buiten zou gaan, me onder de mensen begaf, hoe diverser de verhalen werden. Hoe vreemder, gekker, absurdistischer de scènes. Ik rondde afgelopen vrijdag, op vrijdag de dertiende, mijn bundel af. Het was klaar. Tijd om de synopsis bij de korte bio te voegen. Nog wel wat puntjes op de ‘i’ maar dan kon het opgestuurd worden. Na het weekend. En ik besefte dat ik verhalen kon blíjven schrijven. Er waren alleen al de afgelopen week bizarre gesprekken gevoerd. Gesprekken die ik in mijn hoofd op de herhaalknop zette om telkens de knop in te drukken om opnieuw te bespelen. Het was alsof ik mezelf erbuiten zette, als observant, en op die manier kon beschrijven wat ik zag en hoe ik me voelde om zo een begrijpelijk geheel te vormen.
In mijn hoofd waren het allemaal filmische scènes. Ik zat, via het verhaal van de ander, bij een echtpaar in de huiskamer en kon de ijzige stilte voelen. Iemand zat op de bank, de andere in een van de leren stoelen. De handen in elkaar geslagen. Op sommige momenten hevig ‘nee’ schuddend. ‘Nee, dat is niet waar.’ ‘Nee, nee, nee. Wat je nu zegt is pertinent niet waar!’
En bij sommige gebeurtenissen denk je ook: het is niet waar. Het is niet waar wat hier gebeurt. Het is niet waar wat er gezegd wordt. Ik hoor het verkeerd. Mijn oren zitten dicht. Ik versta niet wat er uit spugende monden komt. En toch gebeurt het. En die huiskamer is toch echt.
Als de emoties hoog oplopen en de hoofdfiguren opeens als hyena’s hun bekken openen en hun mondranden omhoog trekken, kwijlend, hun tanden bloot, kun je alleen maar verbaasd observeren en jezelf uit de scène parkeren. Je wenkt je inwendige camerapersoon dat je de scène nu stilzet om even te kijken wat hier gebeurt. ‘Zie jij wat hier gebeurt?’ (Heb ik het echt goed gezien?)
Ik dacht aan een hoofdpersoon uit een verhaal, Hanna, die nog een keer haar ex vriend wilde ontmoeten, ook al had ze hem al een hele tijd niet meer gezien. Ze had meteen spijt want haar ex had verhalen die veel te voortvarend waren en zij was stil blijven staan. Dat werd in het moeizame gesprek pijnlijk duidelijk. Ze stond op en wenkte de ober. Ze wilde de rekening betalen. Ze wilde afrekenen en een nieuw hoofdstuk beginnen. Het was tijd. Thuis zou ze haar vriendin bellen en zeggen: ‘Ik geloof dat ik nu, op dit moment, verlang naar voortkabbelende rust.’
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.
2 reacties op “Wat ik nou toch heb meegemaakt!”
Ja, even een collegiale correctie, want het komt 2x voor: ‘ik besefte me’ is erg fout. ;-)
dank collega, ik zie soms door het schaven de woorden niet meer. ;-)