Het was veel te vroeg. De stad sliep nog. Ik fietste naar het Havenhoofd, een uithoek van Scheveningen. Daar was geen enkele bezoeker, toerist. Er reden geen auto’s. Er was wel een graafmachinist aan het werk. Hij schraapte zand. Alleen dat geluid was hoorbaar. Een ritmisch geluid. Verder hoorde ik alleen maar het geluid van klotsende golven, het ruisen van de wind, de meeuwen in de lucht en mijn eigen ademhaling.
Toen ik daar zo zat, in de vroege stilte, dacht ik aan tijdloosheid. Of dat de tijd een spelletje speelde. Het leek namelijk alsof de dag al ver vooruit was. Maar het was amper acht uur. En ik zette mezelf op een stenen verhoging om uit te kijken naar het klotsende water tegen de randen van de uithammen en de zeilboot ergens in de verte. Ik keek tegen de zon in en moest mijn ogen fijn knijpen. Er was even alleen maar tijdloosheid. In mijn hoofd was het ook even tijdloos. Er was even niks.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.