‘Toen hadden ze me opgesloten in de kast.’
‘In de kast?’
‘Ja, in de hal staat een kast waar je in kan. Dan houden ze de deur dicht.’
‘Maar,-‘
Ik kon het even moeilijk bevatten.
‘Laten ze je er dan wel snel weer uit? Is het een grap of helemaal geen grap?’
‘Ze laten me er niet meteen uit.’
‘Wat vind je daarvan?’
‘Ik vind het eenzaam.’
‘Ja, ik vind het ook eenzaam.’
‘Maar dat is minder erg dan opsluiten in de w.c’
‘Je wordt ook opgesloten in de w.c? Ook al zeg je dat je het niet leuk vindt?’
Hij knikt.
‘Vertel je het aan de juf?’
Hij schudt zijn hoofd.
‘Ik hou niet van klikken.’
‘Ik vind het niet klikken hoor. Kinderen moeten elkaar niet pesten en met rust laten als je zegt dat je iets niet wilt of niet leuk vindt. Dan mag je dat best aan de juf vertellen.’
‘Dat is eerlijk zijn.’ vult oppaskind aan.
Ik knik. Dat is inderdaad een goed antwoord.
‘Maar het gebeurt niet meer hoor.’
‘Als dat zo is ben ik daar wel blij om.’ zeg ik. Ze staan op en vertrekken naar buiten. Ik hoop dat het klopt wat hij zegt.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.