Ik kijk naar ze. Twee jonge jongens. Naast elkaar. Ze houden een gesprek zonder zich te realiseren dat ik meeluister. Ik luister vaak mee. Ik weet (en wist) en hoor veel. ‘Ja, dat weet ik.’ zei ik vaak als ze iets vertelden en ik ineens aanvulde. ‘Ik weet alles. Ik ben net Sinterklaas.’ grapte ik dan met een serieus gezicht.
Ik zat soms aan de keukentafel en hoorde gemompel of er werden losse flarden van zinnen naar me de ruimte ingezonden waardoor ik een vraag stelde.
Nu sta ik pal achter hen en zie hun fijne schouders en bekijk de manier waarop ze staan. Ik zie de achterkant van hun hoofd. De een krulhaar, de ander piekhaar. Als ik op het terras zat bij de voetbaltraining kon ik feilloos hun lichaam ontdekken in de groep, puur en alleen op de manier waarop ze liepen. Of sjokten. Of renden. Of stilstonden.
Ik heb een beeld hoe ze straks in de puberteit zullen gaan en hun lijf en stemmen veranderen. En wat de een zal gaan doen en de ander ook. En hoe groot ze zullen worden totdat ze uitgegroeid zijn. Alleen fietsen zonder hulp.
Ze lopen naast me. Met me. Daarna laat ik ze los. Dan gaan ze verder zonder mijn begeleiding. Het is een gek gevoel, dat loslaten. Het is het rotsvaste vertrouwen hebben dat ze het ook zonder mij gaan doen. En dat ik niet meer met ze mee wandel en mee kijk over hun schouders.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.
4 reacties op “Niet meer meekijken over hun schouders.”
Mooi en liefdevol beschreven
Zonnige groet,
Mooi geschreven en vreemd moet het gevoel zijn dat ze op zichzelf zijn nu. Zou je dat kunnen vergeleken met “empty nest syndroom”. Voor jou. Alsof ze nu al het huis uitgaan.
Maar wat een geluk hebben de jongens gehad met jou aan de basis. De rest moet een mens al opgroeiend toch zelf doen. Denk ik.
@Liesbeth: ze hebben nog wel hulp nodig maar daar ben ik niet meer bij.
@Rob: dank!
Mooi stukkie!