Er reed een auto tegen een boom en het was gebeurd. Toen we die maandag op school kwamen was het stil in de aula. Ze was er niet meer. Suzanne. Op zaterdagavond laat, middenin de nacht waarschijnlijk, waren ze in een auto gestapt en niet meer thuisgekomen. De bestuurder, amper achttien jaar oud, was door een bocht gevlogen.
De auto had misschien met een enorme sliding in het weiland terecht kunnen komen, over de kop kunnen gaan en om zijn as kunnen draaien voordat hij tot stilstand kwam maar de klap was velen malen erger. De hele voorkant was weg. Ze zaten ingeklemd. Iemand was uit de auto geslingerd en lag meters ver op de weg. Het had geen zin meer je af te vragen waarom ze geen gordel droegen.
Een paar dagen later kwamen we de kleedkamer in van onze balletschool. Ook daar zat men stil op de houten banken en we zwegen toen we ons omkleedden. Suzanne zat in onze groep maar ze was er niet meer. Het was vreemd want het leek alsof ze gewoon op een lange vakantie was en elk moment zou kunnen terugkeren.
Op het plein bij ons huis trapten wat jongeren verveeld tegen een bal. Twee meisjes zaten op de stoep voor zich uit te staren. Ook hier kwam Suzanne vaak het plein op om af te spreken. Dan zat ze op de stoeprand of voetbalde een beetje tegen een muurtje. Soms wachtte ze op een vriendin die nog moest eten en later naar buiten zou komen.
Suzanne was zestien. Dat bleef ze ook. Vandaag kocht ik Na Mattias van Peter Zantingh en dacht aan haar.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.
Ontdek meer van Karin Ramaker.
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.