Omdat het warm was zaten we op het strand. Een fijne zomerzondag. We lagen op een bandhanddoek en sloten onze ogen tegen de zon. We smeerden zonnebrandolie op onze huid en we dommelden langzaam in op de geluiden van golven en meeuwen en spelende kinderen. De zon was een warme deken op onze huid en wind was aangenaam verkoelend.
Er klonk in de verte een auto. Het geluid kwam steeds dichterbij. Toen ik opkeek was de jeep dichtbij. Zo dichtbij dat hij langs ons heen reed tussen de mensen door. Hij was op weg naar de andere kant. Vlak erna klonk een sirene. Een politie auto kwam ook het strand op gereden, auto’s van de reddingsbrigade volgden. Mensen gingen zitten of staan. Het strand werd steeds een beetje stiller.
Er voltrok zich een onheilspellende situatie op het strand. Er kwamen steeds meer auto’s met sirenes aan gereden. Bij het water waren veel mensen. Er was toch niets ernstigs gebeurd in het water? Niet weer een klein kind dat het water in gesprongen was en meegetrokken door hoge onverwachte golven?
Er klonk een sirene van een ambulance in de verte. Met hoge snelheid kwam hij de boulevard op. De ambulance kon echter niet het strand op. Twee auto’s met laadbak met life guards vervoerden ambulance medewerkers richting onheilsplek. Er was duidelijk een noodsituatie. Het leek alleen zo lang te duren. Het wachten op de ambulance. Het vervoer heen en veel later het vervoer terug. Het duurde zo vreselijk lang.
Er was een man in het water aangetroffen. Hij ademde niet meer. Het water had hem opgeslokt en meegevoerd en omstanders in de zee hadden hem teruggenomen. Levenloos en zonder adem.
Helaas heeft hij het niet gered.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.
Geef een reactie