Terwijl de bassen langs mijn rug en door mijn longen gleden luisterde ik naar de woorden van Wende. De woorden van Wende die ze in het Paard zong. Hard, zacht en dan weer fluisterend. ‘Voor alles altijd bang geweest’. Joost Zwagerman schreef het ooit en zij zette het op muziek.
‘Voor alles altijd bang geweest, maar niet voor jou.’ Het was niet genoeg want ook al was hij er zo op tegen (‘het is een no-go area‘), zijn eigen vader deed een poging, hij ontnam zijn eigen leven ergens in 2015 (zo lang geleden alweer?) toen de herfst nog net niet begonnen was. Ik weet nog hoe geschokt ik was omdat hij altijd riep dat het niet mocht en hij het toen wel deed.
Wende zong niet gewoon wat liedjes. Ze sprak ons allemaal aan. Ze keek direct naar haar publiek, lachte soms en die lach gleed meteen weer weg. Ze vertelde verhalen. Poëzie in muziekvorm. Geen nuances, geen omwegen maar onomwonden.
In de donkerte rechts voor me stond een stelletje. De man was een kop groter dan zij. Hij vond haar lief, kuste haar nek en wangen en de zijkant van haar hoofd, haar haren. Ondertussen kauwgom kauwend. Terwijl Wende verder zong, rauw en meeslepend, deed de man zijn hoofd weer omhoog en hing er een pluk haar in zijn mond.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.