Er lag een behoorlijke plas bloed op de straat. Vers bloed. Bloed dat drupte als een waterkraan die lekte. De plas werd bij elke druppel naar beneden groter. Auto’s reden langs. Ik zocht verwoed naar papieren zakdoeken in een half geopende rugzak. Er lag niks. Andere rugzak. Ja daar lag wat. Ik haalde het er met een ruk uit en drapeerde het vodje papier tegen zijn neus. Met mijn andere hand hield ik zijn hoofd vast. Zijn jas zat onder het bloed. Zijn wangen en zijn kin ook. Als ik het doordrenkte papier weghaalde begon het weer als een lekkende kraan te druppen. Snel er weer tegenaan. Het was een kwestie van tijd. Ondertussen sjokte een oudere vrouw langs die stoïcijns naar voren keek. Ook een vrouw met kinderwagen liep ons voorbij. Ze keek naar de plas bloed en trok haar neus op.
De bus kwam langs. Onze bus. Helaas, die moest verder rijden. Na een aarzeling stopte de chauffeur toch en gooide zijn deuren open. Hij riep iets. Toen stapte er een jongen half uit de bus en strekte zijn arm. Papieren zakdoeken. Die had ik zeker nodig! Ik bedankte de chauffeur en de jongen. De bus reed weer verder.
De les van deze dag, de belangrijke les van een zesjarige van deze dag, is altijd vooruit kijken. Als je praat, praat je naar voren, niet naar achter en zeker niet met je neus vol tegen een paal. Andere les van deze dag, iets kleins als papieren zakdoeken geven. Wat een fijn gebaar.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.
Jeetje wat een avontuur nou weer. Het leven is vol gevaar. Dat staat op een huis geschreven dat aan de Vliet staat. Mijn halve leven heb ik me afgevraagd waarom je dat op een huis schrijft als motto. En het is waar. En de wereld is ook vol van mensen die papieren zakdoeken geven. :-)
@Liesbeth: en dat kwam als een geschenk uit de hemel. Dat ene propje dat ik uit de rugzak haalde was echt niet genoeg!