Sommige straten waren wit. Te wit. Er was niet gestrooid. Er fietsten scholieren op de witte straten en probeerden tijdens het recht houden van hun fiets sneeuwballen te gooien. Het ging maar net goed. Ze vielen bijna tegen elkaar aan in de flauwe bocht.
De school was inmiddels uit. Er kwamen leerlingen de fietsenstalling uit en wilden net zo hard en onbesuisd naar huis fietsen zoals ze altijd deden. Maar de straten waren te wit en ze vielen als dominostenen bijna om. Even ervoor lachten ze nog maar nadat hun fiets weggleed trokken hun gezichten recht en concentreerden ze zich op het in evenwicht blijven. Vallen op straat met een fiets en rugzak was niet cool.
Even verderop fietste een jongen. Hij fietste voorzichtig en hield het verkeer goed in de gaten. Maar hij lette heel even niet op of er was een moment waar niemand iets van snapte maar hij kletterde hard neer met fiets en al op de straat. Hij kermde.
Ik was aan de overkant beland, schrok van het geluid en draaide me om. Gelukkig stonden er twee vrouwen naast hem. Eentje probeerde hem omhoog te duwen maar hij had pijn. De andere vrouw probeerde zijn fiets te verplaatsen. Ik zag het voorwiel hard draaien om zijn vork.
Er kwam een man bij hen staan die wees naar de snackbar om de hoek. Hinkelend en met pijn vertrokken gezicht liet de jongen zich meevoeren naar de snackbar. Daar was het in ieder geval warm.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.
Eén reactie op “Er was een moment waar niemand iets van snapte.”
Het leven is vol gevaar en zeker in de winter. Ik fietste altijd 45 minuten naar school. Eerst heen en dan weer 45 minuten terug. Door weer en wind. Pas bij windkracht 11 (als het nu code oranje is) was mijn vader geneigd me te brengen met de auto en bij sneeuw of ijzel namen we de bus. Die toen normaal reed bij zulke weersomstandigheden. De tijden zijn toch veranderd.