Er gebeurde iets geks toen ik een gaslucht rook. Ik wist zeker dat ik het rook, in een keukenkastje, maar ik begon mezelf te bevragen. Had ik het nou echt goed geroken? Was ik niet aan het overdrijven? Ik opende het keukenkastje weer. Ik rook het toch echt. En niet zo’n beetje ook. Meteen sloot ik de deur weer. Mijn hoofd begon samen te trekken. Wat nu? Gas is niet goed. Dat ging als een herhaling door mijn hoofd. Na wat navraag besloot ik het raam te openen en de politie te bellen. Ze verbonden mij meteen door met de brandweer. ‘Het is wel zaak nu het huis te verlaten. Ben je alleen?’ Nee, ik was bij mijn gastouderadres. Ik hing op en nam de kinderen mee naar buiten. Er kwam al vrij snel een politieauto de straat in. Ook de brandweer kwam. En ja, er was met een meter gecheckt en er was een gaslek geconstateerd. ‘Goed geroken.’ zei een politie agent. Ik zei nog tegen hem, er gaat in een paar seconden een weerwoord door je hoofd. Een vreemd gesprek. Wat nou als het niet zo was, dan kwam iedereen voor niets. Bezwaard zou ik me dan voelen. Nee, schudde de agent, we komen liever voor niets dan te laat. En dat was natuurlijk ook zo. Het stelde me gerust.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.