We waren op zoek naar paastakken. In de supermarkten waren ze op. We namen de bus naar het kleine centrum van Voorburg om daar te kijken of er paastakken waren. We liepen langs de kerk. Er stond een stoet mensen buiten, veelal zwart en donkergrijs gekleed. Ze stonden in een rij te wachten. Vooraan stonden twee jonge jongens in een strak zwart kostuum met hoge hoeden op. ‘Wat is dat?’ vroeg oppaskind. ‘Een begrafenis’ zei ik. ‘Dat iemand dood is?’ ‘Ja.’ ‘Wie is er dood?’ Ik haalde mijn schouders op en keek naar de kist met een bloemstuk erop. ‘Ik heb geen idee.’ Het zag er treurig uit. ‘Ben je ooit naar een begrafenis geweest?’ vroeg ik. Oppaskind schudde zijn hoofd. Hij was onder de indruk, dat zag ik. Toen we even later, nadat we in twee supermarkten tevergeefs naar paastakken gezocht hadden maar in een bloemenwinkel paastakken kochten, bij de bushalte stonden liepen een aantal mensen uit de kerk naar hun auto of fiets, stonden te bellen of keken een beetje voor zich uit.
‘Ik zie een mevrouw huilen.’ zei oppaskind. Ik zuchtte. ‘Ja, ze is er verdrietig om.’
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.