Ik hoorde een heel hard gekrijs alsof het uit iemands tenen kwam. Het klonk hard, kwaad en angstig tegelijk en ging door merg en been. Toen ik naar de overkant keek zag ik op de hoek een kinderdagverblijf. Misschien waren de ramen open en kwam het geschreeuw daar vandaan. Ik was daar niet meteen door gealarmeerd, een kind met een driftbuitje kwam wel vaker voor. Maar het hield niet op. Ik wilde toch even gaan kijken.
Er lag een kind op de grond. Hij rolde heen en weer en zijn spullen lagen op de grond. Om hem heen stonden huizen waar buurvrouwen buiten aan het tuinieren waren. Ze stonden met hun rug naar hem toe en keken niet op of om. Hij krijste het uit. Was boos. Furieus.
Eigenlijk dacht ik dat een leidster wel een keer naar buiten zou komen of een van die moeders omdat hij daarbij hoorde maar het gebeurde niet. Toen ik het jongetje van dichterbij zag wist ik dat hij blind was van woede. In de verte kwam een andere jongen aanlopen die tegen hem sprak.
Toen we beiden bij het jongetje waren schoot hij overeind en wierp zich op de jongen. Beiden vielen op de grond. Het bleek zijn broertje te zijn. Hij hield zijn armen en handen over zijn hoofd en bleef liggen terwijl zijn broer op hem in beukte. Ik dook op hem af en haalde hem weg.
Het was moeilijk om hem in de houtgreep te houden. Hij riep: ‘Laat me los!’ ‘Ik laat je los als je rustig bent.’ Toen ik hem eindelijk losliet rende hij weg. De jongen die op de grond lag stond aarzelend op en begon de spullen van zijn broer bij elkaar te rapen. ‘Gaat het?’ vroeg ik. Hoe moest die jongen naar huis? vroeg ik me af. ‘Ik wilde alleen maar tegen hem zeggen dat hij zijn paasei niet buiten moest opeten. Ik wilde niet dat zijn paasei smolt.’
Het waren alleen maar goede bedoelingen geweest.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.
Eén reactie op “Ik wilde niet dat zijn paasei smolt.”
Wat een verhaal! Dat soort “misverstanden” kunnen een leven lang duren. Volwassenen weten er ook raad mee. :-)