Hij liep een stuk achter me en hij schoot niet op. Ik keek achterom, wilde een beetje geïrriteerd reageren en zeggen: ‘Loop je nou een beetje door?’ Maar hij had iets uit zijn rugzak gepakt, zag ik. Een boek.
Hij liep, slenterend, met zijn boek open en hoofd licht gebogen achter me aan. Hij las, al lopende. Op de trap naar de tramhalte hield hij zich vast aan de leuning en keek uit zijn ooghoek naar beneden waar hij liep maar ook terug naar de zinnen in zijn boek.
We moesten een paar minuten wachten en ook op het bankje las hij door. Toen de tram kwam sjokte hij, alsof hij tijd wilde rekken, naar de deur. Er liepen mensen naar buiten. Ik liep naar binnen maar zag dat hij even bleef staan en toch weer verder liep. We zaten zwijgend naast elkaar en ik genoot ervan. Terwijl ik naar buiten keek en hij verder las, verdiept in de woorden en zinnen, in het verhaal gezogen, had ik een zeldzaam gelukkig gevoel.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.