Afgelopen week zette de fysiotherapeut jou op een driewielerfiets. Met je beide schoenen vastgegespt kon je zelf een beetje kracht zetten en fietsen. Ik was er zelf niet bij, ik las het in het dagboek dat mama over jou schrijft, maar ik zag je in mijn fantasie voorbij rijden in de gang van de peuterrevalidatie. Mama schreef dat je zelf de klas in reed en heel trots keek. Wie had dat gedacht.
Vorige week liep ik het station binnen op weg naar de metro die me naar mijn werk zou brengen. In tegengestelde richting liep een jonge vrouw met een stok. Ik zag dat ze aan een kant moeilijk liep, waarschijnlijk een halfzijdige verlamming waarbij ze nu toch nog redelijk zelfstandig kon lopen. Haar arm hing een beetje. Ze wilde de roltrap op. Terwijl ik voorbij wandelde keek ik schuin achter me. Ik hield het, eerst onbewust en toen bewust, in de gaten. Ze stapte met haar ene voet op de band maar het duurde wat langer voordat ze haar andere, minder goede, been vooruit kon zetten en dus ging de roltraptrede al omhoog. Ze veerde voorover, kon nog net haar voet goed zetten en pakte met beide handen de leuning vast. Het bezorgde me een hartverzakking. Tegelijkertijd sprongen de tranen in m’n ogen. Ik liep trillend op m’n benen naar de roltrap waar ik wel met beide voeten stevig kon staan. Ik ademde uit.
Waarom deed het me zoveel? Ik dacht aan jou. Natuurlijk dacht ik aan jou. Ik hoop voor jou dat je ooit zelf kunt lopen en dat je zelfstandig naar de trein kunt, kunt wandelen en vrij kunt bewegen. Dat jouw papa en mama, opa en oma’s en ja, ook ik moet leren loslaten. Dat zal voor ons af en toe best moeilijk zijn. We zouden misschien liever alles uit handen voor je willen nemen maar daar word jij niet vrolijk van en niet groot. Je wilt al zoveel zelluf doen, dus ook deze weg moeten we vol vertrouwen aangaan.
De vrouw stond met haar hoofd op haar armen zelf ook uit te puffen, zag ik. Maar ze had het gered. Even vroeg ik me af of ze niet beter de lift had kunnen nemen en meteen schudde ik die gedachte van me af. Ik vond het ergens ook wel stoer van haar. Ze probeerde het.
Het leven is vallen en opstaan. Ook jij, Q, merkt nu omdat je steeds meer gaat bewegen en meer kunt en uitprobeert dat je daardoor af en toe (letterlijk) plat op je toet gaat. We hebben al eens een dikke bult op je voorhoofd gezien! Het is alleen voor jou extra leren hoe je met je ene arm, die het minder goed doet, jezelf toch kunt opvangen mocht je weer een flinke sliding maken terwijl je de voetbal wegtrapt. Aldoende leert men en groeit men, ook jij. En wij.
Morgen is je tweede geboortedag. Zo zien we dat. De dag dat je werd geopereerd, het erg slecht ging en je nu toch vrolijk babbelt met de woorden die je hebt en leert en je met enorme wilskracht en enthousiasme probeert te staan. Ik proost morgen op jou, Q. En ik zing deze vuist op deze vuist want zo klim ik naar boven.
Alle brieven aan Q lees je hier.
Ontdek meer van Karin Ramaker.
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Stille groet,