Er stond een man in de hal van het Kunstmuseum. Hij draaide een shaggie. Alles was dicht. De tafels en stoelen voor terrasweer waren opgestapeld en met een lint aan elkaar geknoopt. Binnen was het donker. Ik keek via het donkere glas naar binnen en zag hem opeens staan. Zijn witte geruite overhemd viel op in het verder donkere geheel. Ik zwaaide naar hem. Hij knikte eerst met zijn hoofd en besloot toen ook te zwaaien. Een wapperende hand. Hij leek zich ermee ongemakkelijk te voelen. Misschien dacht hij dat hij alleen was. Zoals de laatste weken.
De vijver bij het museum lag er ook maar stil bij. Alles was verlaten en stil en niemand zat op de houten bankjes. Ik fotografeerde ramen en stenen en dat houten bankje, waarbij ik moest denken aan een scène die Alex van Warmerdam zou kunnen opnemen voor een nieuwe film want alles leek surrealistisch. Verstild.