Toen ik een foto voorbij zag komen van een verlaten weg in de Achterhoek die uitkwam op de rivier de Ijssel bedacht ik me dat ik het ondanks de warmte toen meer verdragen kon dan nu. Waar ik vorige week liep was er geen schaduw maar het idee dat ik ervoor gekozen had daar te zijn, met al die rust en het mooie landschap voelde het prettiger aan.
Met een woonkamertemperatuur van zevenentwintig half en in mijn werkkamer een paar graden warmer koos ik er niet voor om deze ontstellende hitte te voelen. Mokkend zat ik te zweten op de bank. Weer een glas water, voetenbadje, ijs. Zo weinig mogelijk doen. Een hele middag de gordijnen dicht was ook mentaal onhandig. Ik moest een deadline halen en ik wilde ‘gewoon’ ‘s avonds lekker kunnen eten dus kookte ik ook. Dat Indische gerecht van de avond ervoor was dan ook zwaar overschat. Ik zat dus mokkend op de bank. Mijn laptop kreeg het ook warm, het blies uit alle kanten warmte de kamer in.
Totdat de bel ging. Een man in donkere lange broek en shirt stond netjes op afstand op mij te wachten. Hij moest iets komen checken wat kapot was. Hij zuchtte niet. Hij was vrolijk en aardig en sjouwde met een ladder. Zweet droop van zijn voorhoofd. Hij kon er niet bij, verkeerde ladder. ‘Donderdag komen we terug, dan kijken we weer.’ Hij maakte in de brandende zon een foto met zijn Ipad en groette. Ik sloot de deur achter me en schudde mijn hoofd. Er waren nog steeds mensen aan het werk in deze hitte. Verkeersregelaars, politiemensen, hondenuitlaters, postbezorgers, buschauffeurs, noem maar op. Ik legde mijn laptop aan de kant en ging een boek lezen. (Verhalen uit het gekkenhuis van J.M.A Biesheuvel. Rest his soul.)
Wil je mijn blog steunen met een kop koffie donatie? Ik doneer een kop koffie.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.