Dat ik van stambomen uitpluizen hou is nu wel duidelijk. Zonder de fascinatie om te zoeken naar de geschiedenis van mijn voorouders was ik nooit zo ver gekomen. Het is prachtig om erachter te komen hoe de namen precies waren en de geboorteplaatsen en hoe lang ze geleefd hebben, maar verdere details over hun manier van leven, hun familiebanden en hoe de tijd precies beleefd werd kun je meestal niet vinden in archieven. De kleine beetjes informatie vindt je niet of bij toeval of door de verhalen die worden doorverteld. En dat is dus zo belangrijk; dat doorvertellen. En dat je erachter komt dat sommige levenswandel als een rode draad door nieuwe levens wandelen, soms ook door toeval, vind ik mooi. Alsof je de cirkel bijna rond maakt.
Dat ik in twee Franse gezinnen ben gaan werken was toeval. Het eerste gezin reageerde gewoon meteen en de andere kwam later. Vier jaar Frans gehad op de mavo, altijd een fascinatie gehad met de Franse taal ook al sprak ik het niet heel goed. De woorden wist ik wel, de zinnen waren vaak onvolledig. Toen ik twee jaar geleden in een Frans gezin ging werken kwam ik erachter dat ik nog veel wist maar ik wist niet genoeg, dus ik activeerde een app op mijn telefoon om beter Frans te leren. In het Brabantse land was de Franse taal rond de negentiende eeuw ingebakken. Er was zelfs een gerucht dat mijn oma, na het overlijden van haar moeder op jonge leeftijd, (Lees hier de wortels van Hendrica) via twee families naar een Franse kostschool werd gebracht. Dat wisten we niet meteen, het waren mijn moeder en mijn tante die het verbazingwekkend vonden dat mijn oma, die ziek werd tijdens een trip naar Lourdes, vloeiend Frans sprak tegen het treinpersoneel die haar terug naar Nederland zou moeten vervoeren. Waar had ze dat vandaan?
Mijn achternicht doet vrijwilligerswerk in een zorgcentrum voor dementerenden in de woonplaats waar mijn familie ooit woonde eeuwen geleden. Ze stuurde afgelopen week een foto van een kostschool toe. Een Franse kostschool, gelegen aan de Hoge Ham in Dongen, een paar huizen verder waar ooit mijn oudoom gewoond heeft. Ik stond een paar jaar geleden zelf in de straat naar het bovenraam te kijken waar hij geboren was. Op de kostschool, Pensionnat de demoiselles, werd dus Frans gesproken. Het kan heel goed dat mijn oma hier naartoe is gegaan nadat ze alleen op de wereld was.
In het najaar van 1794 begon voor Brabant de ‘Franse tijd’. Dat wij heden ten dagen nog steeds Franse woorden in ons vocabulaire toepassen is een staartje van toen. Hoewel ik, door mijn werk in de Franse gezinnen, erachter ben gekomen hoe sommige Franse woorden helemaal verbasterd zijn of zelfs niet de juiste betekenis hebben. Een maillot is niet wat de Fransen bedoelen met een dikke panty. En andersom komt het woord drôle (grappig) van het Nederlands. Vroeger zei men drol tegen grappig en de Fransen hebben dit blijkbaar overgenomen. Mijn oma leerde dus vloeiend Frans spreken. Dat had ze zelf denk ik in die tijd niet per sé prettig of een positieve toevoeging in haar leven gevonden. De tijd en het leven in een kostschool was hard.
Nu moet ik zien uit te pluizen of mijn oma daadwerkelijk hier gezeten heeft en elke ochtend met tal van anderen aan lange tafels gebeden heeft voordat er gegeten werd en er naast school gehandwerkt werd, buiten werd vertoefd in de cour en of ze af en toe naar haar familie mocht. Ik hoop het zo voor haar. …
Wil je mijn blog steunen met een kop koffie donatie? Ik doneer een kop koffie.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.
Eén reactie op “Cirkel bijna rond.”
Oh zo spannend zo’n speurtocht die langzaam en soms als bij toeval een puzzelstukje oplevert.