Het was misschien een zelfde gevoel als een kind vertellen dat Sinterklaas niet bestaat. ‘De flow is er niet opeens.’ Het was tijdens de schrijfcursus dat iemand met een voelbare zucht in haar mail beschreef dat ze de flow niet had, niet kreeg en daardoor niet kon schrijven. ‘De flow komt soms als je al uren bezig bent. Soms is er helemaal geen flow. Schrijven is ploeteren.’ reageerde ik. En wat is dan precies die flow?
Flow is een ander woord voor stroming. Iets dat moeiteloos vloeit. Een beekje ergens hoog op een berg die makkelijk naar beneden stroomt. En altijd. Alsof het er altijd was geweest. Dat klinkt leuk maar als je iets neer wilt zetten, een beeldhouwwerk, een verhaal of een bouwwerk zul je toch echt eerst de handen uit de mouwen moeten steken. De flow krijg je niet cadeau.
En wat als je aan je tafel zit en een heel verhaal geschreven hebt maar die flow is niet gekomen? Is het verhaal dan meteen slecht? Zij vond van wel. Want het had geen flow. Ze had het niet gevoeld, die flow. Het zat er niet in, daarom kon ze er niet trots op zijn. Er zat geen ziel in.
Ik begrijp het wel hoor. Het is een machtig gevoel, in die totale sfeer zitten van opgaan in je eigen bezigheid. Er is geen tijd, geen voor en na en het vloeit als vanzelf uit je vingers. Als ik schrijf en die flow, die stroming, is er vind ik het lastig om er ook weer uit te geraken. Alles wat mensen tegen mij zeggen komt niet goed binnen. De buitenwereld staat verder van me af en het lukt me met moeite om uit die onzichtbare zeepbel te komen. En juist in die flow, die energie, klopt het gewoon. Op zulke momenten vind ik het vervelend als ik mijn werk moet afkappen en iets anders moet gaan doen.
Het wil echter niet zeggen dat je alleen als je in die flow raakt de beste dingen schrijft. Het helpt natuurlijk, en het is voornamelijk prettig voor jezelf en de meters die je maakt. En het voelt goed, je bent trots op wat je hebt bereikt. Negen van de tien keer is het hard werken. Creativiteit is er niet vanzelf. Het zit niet als een tovenaarsdrankje in je kop koffie. Het zit niet verstopt in je pen of penseel. Het zit in je hoofd want daar maak je de ideeën. Met die ideeën ga je aan de slag. Met je handen geef je het vorm. En juist dat maakt dat kunstenaars hardwerkende mensen zijn, in plaats van dromers in een constante flow.
Wil je mijn blog steunen met een kop koffie donatie? Ik doneer een kop koffie.
Wil je mijn blogstukjes in je mail ontvangen? Abonneer je dan hier.
Ontdek meer van Karin Ramaker.
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Je komt nooit in een flow als je bang bent niet in een flow te zitten, of als je er hardop de hele tijd over nadenkt “shit ik zit niet in een flow!”
Het is een verkeerde gedachte. Zoiets als een zenboedist die zich mateloos zit op te winden over dattie “nog niet verlicht is!!!”
Ik zie flow als concentratie. Dat is voor mij eenvoudig, ik ga zitten en heb totale aandacht. Of heet dat focus? Denk het, maar als ik ga zitten en ga pielen en prutsen, dan komt er iets, of iets dat ik weggooi. Maakt niet uit, ik blijf gewoon maken. Of het nu soepeltjes verloopt of niet.
“Als ik schrijf en die flow, die stroming, is er vind ik het lastig om er ook weer uit te geraken. Alles wat mensen tegen mij zeggen komt niet goed binnen. De buitenwereld staat verder van me af en het lukt me met moeite om uit die onzichtbare zeepbel te komen.”
Ik ben blij dat je dit benoemt. Ik heb hier ook last van. Raak er zelfs van uit mijn humeur, alsof ik een kort lontje heb. Ik. Het verwonderde me zo erg dat ik dacht dat er iets niet meer klopte met me. Ik ben helemaal opgelucht …. te weten dat het redelijk normaal is. Om dat ongemak te voorkomen spreek ik af met mezelf om te stoppen voordat ik helemaal in de bel verdwijn. Ik blijf met een voet erbuiten. En dat schrijft optimaal. Het resultaat is beter. Vind ik. En ik blijf gezellig. Haha.