Uit Dicht – een klein verhaal
‘Ik ben er weer!’
Ik zag het.
Het dertigste shagje lag net op de balie. Ik legde ze allemaal recht, ordelijk in een lange rij toen er op de glazen deur geklopt werd. Ik deed geen moeite me te haasten, legde het shagje achter de andere shagjes en draaide me langzaam om. Ik zuchtte. Wat ging ik hieraan doen?
‘Wat is er?’ riep ik.
Even was het stil. Ze stond roerloos voor de deur, ditmaal in een halflange zwarte jas met capuchon. Ze had haar camera om haar nek hangen. Haar armen hingen naast haar lichaam. Even keek ze beduusd, alsof ze deze vraag niet aan zag komen. Ze knipperde met haar ogen voordat ze zich vermande en haar wenkbrauwen fronsten.
‘Er is niks! Ik kom gewoon even kletsen!’
Ik wilde roepen dat ik niet van kletsen hield. Dat ik hier alleen wilde zijn met de schilderijen, de stille gangen, de krant. Ze verstoorde telkens mijn veilige route, mijn eigen stek. Ik hoefde met niemand te praten, nergens over, niet over koetjes en kalfjes en de drek van de dagelijkse dag. Ik wilde geen mensen om me heen, geen gesprekken voeren. Ik was hier alleen en daarmee tevreden.
‘Kom maar een andere keer terug. Ik heb geen tijd.’ Ik maakte aanstalten om te gaan. Weg uit deze hal waar er inbreuk werd gepleegd op mijn privacy. Stella bonsde op de deur. ‘Ben je boos?’
Ik hield mijn pas in. Nee, ik was niet boos. Niet echt.
Ik draaide me half om en keek richting voordeur. Ze was weg.