‘Denk je nou van tevoren na over wat je gaat maken of doe je maar wat?’ Het klonk oneerbiedig, dat bedoelde ik niet zo. ‘Ik ga gewoon iets doen.’ zei hij en hij spoot zijn spuitbus fuchsia roze verf op een zwart blad. Hij maakte cirkels, driehoeken en andere vormen, sloeg het blad dicht en maakte het voorzichtig weer open. Er verscheen iets dat leek op een carnavaleske vlinder. ‘Mooi.’ constateerde hij, legde het papier te drogen op een oude krant om vervolgens een nieuwe te maken.
En zo simpel is het, dacht ik. Kunst is soms een concept, helemaal uitgedacht. Alles strak in de lijnen, de vorm en de uitwerking. Eigenlijk is niets aan het toeval overgelaten. Vastgepind. Cirkel rond voordat het op een doek of in een andere vorm staat. Een raamwerk dat niet meer verandert.
‘Waarom ga je nu naar rechts?’ vroeg ik later. Zijn goudgele verf schoot heen en weer en rond maar op een moment zwiepte hij naar rechts om daar, in die ene hoek, een grote druppel te maken. ‘Dat weet ik niet. Dat is gewoon mooi daar.’
Het is gewoon mooi daar. Dat is het. Niets meer aan doen. Klaar.