Als kinderen iets niet willen horen of zien denken ze het weg. Het is er gewoon niet meer. Soms denkt een kind zichzelf weg. Hij legt zijn handen op zijn gezicht en is weg. Wat? Waar? Nee, hoor. Geen idee. Geen idee waar het kind of een ding is! Lag het hier dan eerst? Niet dat ik erg in had. Het kan zijn dat het er eerst wel was maar nu in ieder geval niet meer. En vraag me niet hoe een kind iets kan wegdenken wat er eerst wel was. Het is magie! Het is dan ook wonderlijk dat volwassen mensen hetzelfde kunnen; iets wegdenken wat er eerst wel was. Niet bewust weggemoffeld, maar onbewust. Ze konden het wegmoffelen niet helpen. Ineens was het er niet meer. Hoe? Waar? Geen idee! Lag het eerst daar? Misschien!
Iemand vertelde dat ze een wegmoffelkastje had. Zo’n onding dat ze maar ergens neergezet had en waar ze niet meer naar omkeek. Daardoor was het uit zicht en was het er niet meer. Heerlijk! Iets uit het zicht plaatsen zodat niemand het meer ziet. Geen haan die ernaar kraait. Geen vragen.
Je hebt niet voor niets zolders of kelders die worden volgestouwd met spullen die uit het zicht moeten verdwijnen. Want als je het niet ziet…
Eén reactie op “Wegmoffelen.”
Dat denken we dan, dat als we het niet zien, het er niet meer is. Niets is minder waar. In onze hersenen hebben we miljoenen verbindingen, kanaaltjes waardoor we bewust of onbewust dingen weten, onthouden, herinneren. Wanneer een mens nu een volle zolder heeft dan zitten er ook kanaaltjes boordevol. Die stromen niet meer. Er ontstaat stagnatie. Pas na fysiek opruimen is er in je “hoofd” ook weer ruimte voor het je laten leiden door bijvoorbeeld inspiratie in plaats van oude herinneringen die eeuwig onze favoriete problemen herhalen.
Trouwens, Karin, mooi stukje!