Lieve Q,
Het was de tweede keer dat we een heel eind gingen wandelen. Langs de vijver en de fontein naar de grote weg waar de auto’s reden, dat vond je leuk, oversteken bij de stoplichten, dat vond je minder leuk want je moest even wachten. Langs de hoge bomen, de wind waaide hard en de wolken kleurden steeds donkerder grijs. ‘Oh jee.’ zei ik, ‘Ik denk dat het gaat regenen!’ En meteen keek je met een lach achterom want de vorige keer toen we gingen wandelen kwamen we terecht in een regenbui en rende ik met jou in de rolstoel naar een afdak van een schoolgebouw om te schuilen en daar moest je hard om lachen. Ik riep ‘Oh jee! Help, we worden nat!’ maar stiekem was het een avontuur. We schuilden bij de bomen, renden naar een ander afdakje. We hadden lol! Op de terugweg riep je steeds ‘Help! Help! Regen!’
Gisteren werd het dus ook weer donker. En ja hoor, het begon hard te regenen. We renden de weg over naar een boom waar we konden schuilen. De auto’s reden door de natte straten, mensen fietsten hard voorbij. Je had een jas aan met een capuchon op en bleef redelijk droog. Er kwamen auto’s voorbij met mensen erin die zwaaiden naar jou omdat je dikke pret had en moest lachen. Er kwam een bus voorbij die toeterde. Eerst schrok je een beetje maar de bus reed extra langzaam voorbij en de buschauffeur zwaaide. Toen het even minder hard regende liepen we snel naar een afdak van een appartementengebouw. We liepen in een drafje, riepen allebei: Oh jee! Help! Het regent!’ Mama appte nog: ‘Moet papa jullie ophalen?’ Welnee, dat wilden we niet. Dit was leuk! Dit was superleuk!
Toen we langs de vijver wandelden, bijna thuis waren en de zon weer achter de grijze wolken verdween keek ik naar jou. ‘Oh jee.’ zei ik. Je zette een grote glimlach op. ‘Help! Help!’ riep je uit. We roetsjten naar de afdak waar de auto stond. We waren net op tijd thuis.
Geef een reactie