Vorige week zaterdag kocht ik in de bloemenzaak op loopafstand van mijn huis gele freesia’s die nu bijna zijn uitgebloeid. Daarna kreeg ik bossen bloemen met lila freesia’s en vulde mijn huis zich met de boeketten bloemen met oranje freesia’s uit het rouwboeket van mama. Als ik ‘s morgens wakker word denk ik steeds: ja, het is echt en als ik dan naar beneden loop ruik ik de geurige bloemen. Maar nu is mijn eerste bosje aan het verwelken en ben ik bang dat ik straks de freesia’s moet laten gaan.
Ik hou me vast aan alles wat tastbaar is. Zolang het tastbaar is kan ik zien en voelen en alles wat zintuiglijk is gebruiken om het vast te houden. Mama is niet tastbaar meer, zij is ‘m gevlogen. En alles dat vervlogen is kun je niet meer aanraken.
Ook mijn werkkamer voelt niet meer goed. Hoe vaak ik daar aan mijn bureau zat om instanties te bellen, spoedhulp, het ziekenhuis en andere mensen om zaken geregeld te krijgen? Hoe vaak overlegde ik telefonisch met mijn broer? Ik zie de plaknotities op mijn bureau met mama’s naam, geboortedatum en bsn nummer. Ik zie namen van afdelingen, routes en kamernummers. Ik heb gehuild in die kamer. Ik heb mama meer dan eens gebeld terwijl ze onsamenhangende zinnen vormde en ik orde in haar chaos moest scheppen. Soms wist ze later niet meer dat ik gebeld had en belde ze opnieuw. Ik heb meerdere keren uit het raam gekeken, de verte in, vragend aan de lucht wanneer het ophield. En dat is nu gebeurd.
Het is een leeg en vol gevoel, dat missen. Mama is echt weg. Ik voel dat ik iets meer ga landen en dat ik praten met vrienden fijn vind. En zoetjes aan, zoals de herfst voortbeweegt, verandert alles weer en ga ik weer aan het werk. De gele freesia’s zullen ergens stoppen met bloeien. Dan zal ik de bloemen weg moeten doen en de gewassen vaas weer in de kast moeten zetten.