‘Wat kun je doen als je je verveelt?’ Ik had ondertussen het boek over MiniMoni erbij gepakt. Het meisje in het verhaal verveelde zich op haar vrije dag en vond er een oplossing voor. Het verhaal was geschreven in het Frans maar door de plaatjes te volgen konden we erover praten. Gastkinderen wisten niet wat ze konden doen als ze zich verveelden. Ik begon te lezen.
‘Want in je hoofd kan heel veel. Je kunt iets bedenken of overal naartoe reizen. Dan ben je nog wel in je kamer, maar je bent ook op een plek waar je graag wilt zijn.’ Ik liet een illustratie zien van MiniMoni op een stapel boeken zodat ze dacht dat ze vloog. ‘Dat heet fantasie.’
Ik was even aan het werk. Knop omgezet en de verhalen aangehoord van de kinderen. Ik haalde ze op uit school, liep met ze mee naar de tram en we keuvelden over school, sport en andere dingen. Het was een zonnige dag, niet al te koud en het was gewoon. Alsof alles doorging. ‘Watjes in je hoofd’ zei iemand laatst. Alles ging ook door. Werk, eten, leven.
Als ik kon fantaseren zou mama gewoon in de deuropening staan van haar huis en naar me zwaaien als ik naar huis ging. Dat ik de telefoon kon pakken en haar kon bellen. Als ik kon fantaseren stond ze op het perron van het station omdat ze, hoe eng ze het ook vond, naar me toe kwam gereisd. Ik fantaseer dat ze ergens achter de wolken woont maar geen deurbel heeft. Ik vraag me af waar ze is.
Ontdek meer van Karin Ramaker.
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.