Mijn hoofd zit vol met rouw en ik weet dat ik niet de enige ben. Gisterenmiddag haalde ik in een boekwinkel een boek op. ‘Zo,’ zei de verkoper, ‘dat is een deprimerende titel. Ik ga het boek even zoeken.’ En weg was hij. Ik had mijn mond al geopend om te reageren maar ik was te laat. Hij zocht in de kast achter de balie en kwam terug met mijn gereserveerde exemplaar. ‘Het is eigenlijk helemaal geen deprimerende titel.’ begon ik toch uit te leggen. Hij haalde geïnteresseerd zijn wenkbrauwen op. ‘Er staat in het LICHT van sterven.’ Ik drukte met mijn wijsvinger op het woord ‘licht’ in de titel op de voorkant. ‘Oh. Ja.’ zei hij. Hij lachte maar ik vroeg me af of hij het snapte.
In het boek In het licht van sterven van Ineke Koedam lees ik troostende verhalen van hospice medewerkers die voor hun (vrijwilligers)werk naast een stervende hebben gestaan en het proces van sterven hebben meegemaakt. Ik word nog vaak wakker ‘s nachts met plotselinge uitvaartmuziek en herinneringen aan mijn moeder en ook de laatste momenten van haar sterven. Het was bijzonder om mee te maken. Toch heb ik vragen.
In mama’s laatste dagen waren er soms momenten waarin ik wist dat ze niet in de war was maar heldere vragen stelde. Nu ik het boek lees merk ik dat meer stervenden dit hadden. Ik dacht ook soms te bemerken dat mama wel bij ons was maar niet altijd in totaliteit, alsof ze aan het zweven was tussen de woonkamer in haar bed en ergens anders. Ze voelde zich zo raar, zei ze vaak. Ze bekeek dan haar armen en handen, zuchtte en legde ze weer op het dekbed. Ze bekeek de kamer en draaide haar hoofd naar waar er lichtinval was. ‘Is dit echt?’ vroeg ze dan.
Een keer was ze heel helder. ‘Hoef ik nu niet meer naar school?’ wilde ze weten. Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee, je hoeft niet meer naar school.’ ‘Oh.’ zei ze. ‘Vond je school niet zo leuk?’ vroeg ik toen. ‘Nee.’ zei ze. ‘Jij wel dan?’ Ik moest lachen om haar scherpe vraag. Ik kan me niet meer herinneren of dit op de dag van haar sterven was of de dag ervoor maar die vraag houdt me erg bezig.
Mijn hoofd zit vol met rouw en ik probeer er het beste van te maken. ‘Je ziel ligt open.’ zei iemand gisteren tegen mij. Ja, misschien is dat wel zo. Daar moet niet iedereen in gaan peuren.